Identificatie en beschrijving
Titel Tuin van de villa Boes
Provincie Limburg
Gemeente Alken
Deelgemeente Alken
Bron Schepping: 2013-10-01
Bijwerken: 2017-05-30
URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134257
Locatie Stationsstraat 1 (Alken)Stationsstraat
Coördinaten Breedte: 5.30604062547
Lengte: 50.8769366668
label.localisation [50.8766914459,5.30710127288], [50.8765323201,5.30674776742], [50.8763461398,5.30632052426], [50.876596014,5.30605100567], [50.8764599144,5.30572931591], [50.8764645168,5.30572376491], [50.8765526758,5.30562680391], [50.8765750674,5.30560218208], [50.8765974473,5.30557757455], [50.8766194912,5.30555333587], [50.8766412837,5.30552937316], [50.8766636509,5.30550477894], [50.8766830995,5.30548339397], [50.8766518864,5.30541530839], [50.8766460868,5.30540463442], [50.8767812041,5.30519623791], [50.8769594642,5.30494089455], [50.8773256944,5.30556461061], [50.8776260896,5.30607621511], [50.8772977936,5.30643627476], [50.8766914459,5.30710127288]

Primaire tekst

Ruime, goed bewaarde interbellumtuin bij de villa uit 1928, gebouwd voor de stichter van de Brouwerij Alken.

In 1928 bouwde Edouard Boes, samen met J. Indekeu de stichter van de brouwerij Alken, een villa tegenover de brouwerij, naar plannen van pater jezuiet Louis Taeymans, die in het schuin er tegenover gelegen retraitehuis verbleef. In een artikel van het tijdschrift Bâtir van 1937 wordt een foto gepubliceerd van het huis met pas aangelegde tuin, en wordt Sylvain Brauns als architect vermeld. Bij deze toeschrijving durven we een vraagteken plaatsen, gezien de eerder 'klassieke' architectuur van de villa Boes niet aansluit bij het uitgesproken modernistische oeuvre van deze Hasseltse ontwerper. Tenzij de villa naderhand werd aangepast, wat voor het interieur gebeurde (het oorspronkelijke interieur werd door de zoon en opvolger van de bouwheer op de begane grond verbouwd in 'Vlaamse' stijl).

Aan de bouw gingen enkele jaren voorbereiding vooraf, die men op de kadastrale mutatieschetsen kan volgen. Zoals uit het Primitief kadasterplan blijkt, lag er aanvankelijk op de hoek van de huidige Station­ straat en de Ridderstraat een gesloten boerderij met moestuin en bakhuisje. In 1927 wordt de sloping van de gebouwen en de samenvoeging van percelen geregistreerd, en in 1928 de komst van de villa, echter op een kleiner perceel dan vandaag het geval is. Een volgende samenvoeging van percelen, pas in 1941 geregistreerd, interpreteren we als een uitbreiding. Dat de tuin in meerdere fasen tot stand kwam is nog op het terrein en in de begrenzing afleesbaar. De oorspronkelijke tuin, een voor die tijd typische siertuin, besloeg het hoekperceel waarop het huis is gebouwd. Het perceel ernaast, uitgevend op de Stationstraat was een kersenwei die pas in de jaren 1950 als tuin werd ingericht; de eerste uitbreiding ten westen, ligt aan de Ridderstraat, waar in 1941 bij de moestuin, een serre werd geregistreerd. Het hek uit de bouwtijd van het huis, begrenst de oorspronkelijke tuin en telt aan de Stationstraat 31 en aan de Ridderstraat 7 traveeën; daar sluit de door lisenen geritmeerde muur van baksteen op aan, die de latere uitbreiding begrenst en voor een deel ook het tennisveld.

Het hek met brede inrit (zonder poort) tegenover de brouwerij, is geritmeerd door bakstenen pijlers eindigend in zadeldakvorm en staat boven een op gelijkaardige wijze afgewerkte lage muur. Het hek bestaat uit spijlen en regels uit bandijzer die door regelmatige onderbrekingen een voor de tijd typisch geometrisch spel van vierkanten en rechthoeken vormen. In de muur, die de eerste uitbreiding van de tuin aangeeft en afgedekt is met geglazuurde pannen, staat de secundaire houten toegangspoort tussen vierkante pijlers van baksteen, ook afgewerkt in zadeldakvorm.

De eerste tuin ligt rond de villa, die eerder geïnspireerd is op de stijl van Muthesius dan door de modernisten. Haar geleed volume wordt bepaald door het hoog gebogen schilddak (pannen en l­eien), dominerende, mooi uitgewerkte schouwen en dakkapellen, een overdekt terras aan de zuidzijde, een open terras aan de noordzijde en een erker met boventerras aan de westzijde. Vanaf de Stationstraat leidt de oprit in rode steenslag naar de voordeur in de oostgevel of de garages in de noordgevel. De brede bakstenen toegangstrap wordt begeleid door in trapvorm gesnoeide hagen van achtereenvolgens liguster, taxus en schijncipres, overgaand in een dubbele, getrapte haag die als groene voet de gevels scheidt van het rondpad in rode kiezel. De tuin is van de straat afgeschermd door een gemengde bomenrand en struiken als deutzia, hulst, magnolia, taxus en sering. Ten zuiden ligt een ruim, licht verzonken grasveld dat men van het zuiderterras af bereikt via brede, bakstenen trappen. Een in het tijdschrift Bâtir gepubliceerde foto illustreert hoe er een gemetseld terras tegenover lag, met aan weerszijde trappen naar de tuin die naar verluidt een geometrische aangelegde bloementuin was. Nu is die tuin een gazon geworden en staat er in de as van het terras een brede, cirkelvormige bank van vijf traveeën met rug- en armleuningen in bleke kunststeen en een siervaas van hetzelfde, voor uitkijk op de tuin. Ze dateert uit de bouwtijd van het huis.

De oprijlaan vanaf de poort in de Ridderstraat, vormt de grens met de westelijke uitbreiding. De afsluiting van betonplaten op de westelijke grens wordt meer ten noorden een haag van taxus, waaronder één geelrandig exemplaar. De laan is overdekt met vijf metalen rozenbogen en een rij ongesnoeide taxussen schermt het er naast gelegen tennisveld af. Dit lag er al in 1937, zoals de foto getuigt. Het is licht verhoogd gelegen met een keermuurtje en enkele traptreden van breuksteen; de draadafsluiting is met een blauwe regen begroeid. Ook het zwembad, tegenover de westgevel van het huis is verhoogd gelegen, met een talud in gras en breukstenen treden. Het dienstgebouw is overschaduwd door een mooie, tweestammige buxus en is afgeschermd door een halfcirkelvormige gele kornoeljehaag eindigend op twee als knotboom behandelde beuken. Ten noorden ligt er een serre (gekadastreerd in 1941) met aan de voet een bloemenperk en een brede buxushaag en op de grens met de noordelijke tuin, een taxushaag met een massief van hazelaars.

De noordelijke tuin werd pas in de jaren 1950 als grasveld in het geheel geïntegreerd. Op drie zijden werd er een bomenrand aangelegd, enkele kerselaars bleven op het grasveld over en werden aangevuld met andere als solitair geplante bomen (ondermeer voor die jaren typische berken en chamaeciparis). In de as van het huis staat een ronde tafel en een tweede, kleinere bank van hetzelfde model als in de zuidelijke tuin, eveneens van kunststeen, geflankeerd door twee gesnoeide blokken van liguster en hier geplaatst tegen een achtergrond van een geschoren taxushaag en een kring van knotwilgen. Naar verluidt was er in de jaren 1950 ook een paddock voor ponnies en lag er achter het tennisveld nog een moestuin. Verschillende elementen verdwenen uit de tuin een 15-tal jaar geleden, toen de eigenaars het goed verlieten en het verhuurden. Sindsdien is er een seniorie in gevestigd en gebeurden er recente aanplantingen.

Bomen
(De tussen haakjes vermelde afmetingen werden gemeten op 150 cm hoogte)

In de bomenrand aan de straat: gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), bontbladige cultivar van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii'), Japanse vingeresdoorn (Acer palmatum), Noorse esdoorn (Acer platanoides), ruwe berk (Betula pendula), vederesdoorn (Acer negundo), vederesdoorn met geel blad (Acer negundo 'Auratum'), rode bastaardpaardekastanje (Aesculus x carnea); in de westelijke uitbreiding: bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (285 cm), (Californische schijncipres (Chamaecyparis lawsoniana), treur-es (Fraxinus excel­sior 'Pendula'), vederesdoorn (Fraxinus 'Pendula') (276 cm), vederesdoorn met geel blad (Acer negundo 'Auratum'), Italiaanse populier (Populus nigra 'Italica'), ginkgo (Ginkgo biloba) en witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum); in de noordelijke uitbreiding: bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') (285 cm), tamme kastanje (Castanea sativa), Japanse vingeresdoorn, cultivar met donkerbruin blad (Acer palmatum 'Atropurpureum'), okkernoot (Juglans regia), treurbeuk (Fagus sylvatica 'Pendula').

Auteur: De Maegd, Christiane

Auteur: Van den Broeck, Myriam

Datum: 2007

Titel Text: Tuin bij villa Boes

Grafische documenten

Villa Boes zithoek in de villatuin (Vlaamse Gemeenschap, 01-01-2007, ©Vlaamse Gemeenschap)

Zitbanken in de tuin van Villa Boes (Vlaamse Gemeenschap, 01-01-2007, ©Vlaamse Gemeenschap)

Bibliografie

Mondelinge informatie, verleend door bewoonster mevrouw Nolens, ivm de architect en de verbowuing van het interieur.

Hasselt, Archief van het Kadaster, Opmetingsschets 1853,25; 1927,23; 1928,42; 1941,20.

FLOUQUET P.L., L'Evolution architecturale dans le Limbourg belge, in Bâtir, nr. 52, februari 1937.

Beknopte karakterisering