Identificatie en beschrijving | |
---|---|
Titel | Kasteeldomein De Burg |
Provincie | Limburg |
Gemeente | Lummen |
Deelgemeente | Lummen |
Bron | Schepping: 2014-08-26 Bijwerken: 2017-05-30 URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134649 |
Locatie | Burgemeester Briersstraat 4, Ringlaan 5 (Lummen)Ringlaan, Burgemeester Briersstraat |
Coördinaten | Breedte: 5.19632038384 Lengte: 50.9819424041 |
label.localisation | [50.9825824752,5.19876983849], [50.9823489586,5.19861364854], [50.98188274,5.19827888957], [50.9816875434,5.19804987197], [50.9816273878,5.19795775032], [50.9815161628,5.19777436182], [50.9814350398,5.19763082538], [50.9813180208,5.19742706587], [50.9811597906,5.19710408747], [50.9810518346,5.19683882148], [50.9809559427,5.19654791548], [50.980916667,5.19640094914], [50.9808892483,5.19631730091], [50.9808468538,5.19619171542], [50.9808242163,5.19612185162], [50.9806854882,5.19552306678], [50.9806683738,5.19544407778], [50.9806402997,5.19535725442], [50.9805902695,5.1952216286], [50.9805496916,5.19508758426], [50.9805174354,5.1949755094], [50.9804891732,5.1949077266], [50.9804745989,5.19485759661], [50.980452791,5.1947744345], [50.9804455129,5.19471896527], [50.9804428568,5.19469873737], [50.980450191,5.19459753253], [50.9804583288,5.19455091023], [50.9804731934,5.19449438748], [50.9805136925,5.19439217874], [50.9805401427,5.19433540161], [50.9805698362,5.19428021101], [50.9806063127,5.194227804], [50.9806404142,5.1941852482], [50.9806828694,5.19413153664], [50.9807203112,5.19409687796], [50.9807683833,5.19405550075], [50.9808073581,5.19402498168], [50.9808648012,5.19398419221], [50.9809271253,5.19394819204], [50.9809986472,5.19391146475], [50.981064523,5.19387060441], [50.9811334504,5.19383768281], [50.9811930703,5.19380406244], [50.981268147,5.19376202249], [50.9813243174,5.19372864115], [50.9814021182,5.19368598525], [50.9814847643,5.19364412332], [50.9816137898,5.1935480188], [50.9816774356,5.19350877508], [50.9817324095,5.19347488245], [50.9817442575,5.1934675743], [50.9817571274,5.19345963443], [50.9817824455,5.19344401769], [50.9817907162,5.19343892676], [50.9817949935,5.19345902515], [50.9820060934,5.1941513659], [50.9820388008,5.19425477375], [50.9821785032,5.19470413455], [50.98247214,5.19561844943], [50.9824731442,5.19562155865], [50.9825868054,5.19545496537], [50.9825871796,5.19545501435], [50.9825869117,5.19545436204], [50.9826443137,5.19534962175], [50.9826677945,5.19530676864], [50.9829012063,5.19488084065], [50.9828930584,5.19486857894], [50.9836635952,5.19342878748], [50.9837296131,5.19330541394], [50.9837495537,5.19333335583], [50.9837535472,5.19333894742], [50.9837697538,5.19336166916], [50.9837749044,5.19336888527], [50.9837920788,5.19339295776], [50.9837924616,5.19339348834], [50.9836097198,5.1937254436], [50.9833740728,5.19415353135], [50.9826917256,5.19538500617], [50.9826178189,5.19551838333], [50.9826177528,5.1955188148], [50.9826184584,5.19551995768], [50.9825053258,5.1957210864], [50.9827379732,5.1964406492], [50.9834831,5.19892507048], [50.9837694853,5.19987071631], [50.9837696312,5.19987193741], [50.9842154224,5.20132108804], [50.9841480311,5.20143293493], [50.9841451908,5.20143400636], [50.9841441007,5.20143609168], [50.9841436469,5.20143458873], [50.9841384915,5.20143653347], [50.9839983507,5.20095328821], [50.9837798489,5.20022950395], [50.9837664202,5.20018501916], [50.9836713038,5.19986996155], [50.9834773544,5.19922754958], [50.9834692408,5.19920063732], [50.9833529496,5.19881547654], [50.9833161412,5.19869356247], [50.9832982129,5.19870804104], [50.9830302555,5.19892438807], [50.9829819374,5.1989599321], [50.9829537672,5.19896417978], [50.9829240491,5.19896196952], [50.9828905554,5.19895019661], [50.9828180021,5.19891254719], [50.9827833512,5.19888789912], [50.9827255768,5.19885937181], [50.9826523442,5.19881161963], [50.9825824752,5.19876983849] |
Kasteelpark in landschappelijke stijl, in het midden van de 19de eeuw aangelegd volgens de principes van de gebroeders Bühler, als deel van een landgoed van circa 57 hectare met kasteelboerderij en dominant waterkasteel; feodale oorsprong met neerhof-opperhofstructuur op een site die nauwelijks evolueerde sedert minstens de 17de eeuw.
Het kasteel, al vermeld in 1203, was de zetel van de heerlijkheid Lummen, aanvankelijk Loons, later Luiks gebied. Van 1350 tot 1820 met de dood van Louise van der Marck, sedert 1748 echtgenote van Charles Marie Raymond van Arenberg, was het in het bezit van de familie van der Marck. In de 15de eeuw is er sprake van een slot, een castrum, een fortalicium of ook 'die borch metten graven, bomgaerden ende moesshoven'.
In 1837 werd het gekocht door jeneverstoker Laurens Renier Palmers (1765-1839) en door het huwelijk van zijn dochter Catherine met Henri Gerard Briers (°1791-1873) kwam De Burg in het bezit van deze familie. Laurens Palmers en zijn echtgenote Marie Therèse de Borman (1779-1844), waren door aankoop van zwartgoed met meer dan 600 hectare grootgrondbezitters geworden en onder meer eveneens eigenaar van de watermolens van Lummen, het kasteel Ter Laemen met boerderij, drie watermolens en grond in Zolder, het kasteel en wel elf boerderijen in Stevoort en een huis met aanhorigheden en tuin op de Houtmarkt in Hasselt. Hun patrimonium vormde een deel van de bezittingen van de clan van onderling door huwelijk gerelateerde families die een groot aantal van de kasteeldomeinen in het Hasseltse bezaten in de 19de en 20ste eeuw (zie Inleiding): Briers en van Willigen waren eigenaars in Schulen (Herk-de-Stad) en in Lummen, Sigers in Pietelbeek (Hasselt) en de Cecil in Wimmertingen (Hasselt). Het kasteel De Burg was, zoals een gedenksteen in het poortgebouw vermeldt, de woonplaats van de schrijver Georges Virres, pseudoniem van Henri Briers de Lumay (1869-1946), provincieraadsid, burgemeester van Lummen (1902-1939), lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en van de Académie Royale de Langue et Littérature françaises, kleinzoon van Henri Arnold Briers en vader van de huidige eigenaar.
Het midden 17de-eeuwse kaartboek van de abdij van Averbode toont aan de beek ten oosten van de dorpskern van Lummen een complex kasteel met twee bevlagde torens. Bij gebrek aan meer gegevens blijft de vraag open of dit een beeld is van de oude burcht of eerder een icoon ervoor. In 1686 wordt het goed opgemeten en geschetst en op dat moment is er in elk geval geen sprake meer van twee torens. Het omgracht goed lag toen zoals nu, aan het einde van een dreef en over de Mangelbeek. Via een poortgebouw kwam men eerst op het neerhof waar verschilende gebouwen in los verband lagen, waaronder een oude en een nieuwe schuur, stallen en een kleine stal, een wagenhuis, een duifhuis en een brouwerij. Hier bevonden zich ook de moestuinen. Links van dit neerhof lag een nagenoeg vierkante verhoogde motte van 40.85 bij 46.70 meter beschermd door meer dan 4 meter hoge muren van 1.30 meter dikte, nog verstevigd met steunberen en met een ronde hoektoren ten noorwesten, situatie die mogelijk tot de 13de eeuw opklimt. De jongere kasteelvleugel lag vooraan bij de ophaalbrug aan weerszijden van de inrijpoort en achteraan op het erf lag een onderkelderd gebouwtje, mogelijk een overblijfsel van een toren of donjon. De Burg vertoonde toen dus de klassieke neerhof-opperhofstructuur, met dubbele gracht, een beeld waarin men ook moeiteloos de huidige configuratie herkent en dat wordt bevestigd door de 18de-eeuwse tekeningen en plannen.
Remacle Leloup maakte van de Burg midden 18de eeuw een tekening die in opstand een mooie aanvulling is op het 17de-eeuwse archiefstuk. Rond de ringgracht en de kasteelgracht liggen beboomde dijken, het pachtershuis sluit aan bij het poortgebouw met trapgeveltje, aan de overzijde ligt een langgestrekte dienstvleugel, een hek sluit het neerhof af, en naast een kleiner gebouwtje groeit een kromme naaldboom waarin een ooievaar nestelt. Een klimmende houten brug leidt naar de kasteelmotte waarvan men de keermuren met torenstomp, steunberen, latrine, woonvleugel en het gebouwtje op het erf gemakkelijk herkent. De Saumery publiceerde geen gravure van de tekening, maar beschrijft de Burg wel in zijn Délices als gelegen in een door lanen gestructureerde site met uit gestrekte vijvers: 'On entre d'abord dans une belle basse cour, dont un fossé plein d'eau forme la clôture; on y voit à gauche le château situé au milieu d'un grand étang, au dessus duquel il est considérablement élevé; le terrain sur lequel il est bâti est coupé en terrasses et son revêtement s'élève jusqu'a hauteur d'apui pour enfermer une cour médiocre sur laquelle domine un pavillon double au milieu duquel est une tour quarrée couverte en mansarde, qui forme l'entrée, vis à vis d’un pont de bois, qui va toujours montant'. Ook de tuinen krijgen aandacht. Ze liggen aan de overzijde en hebben, zegt de auteur, niets vermeldenswaardigs buiten hun schoonheid en netheid en de uitgestrektheid van de omringende vijvers die hen van alle kanten onbereikbaar maken. De Ferrariskaart (1774-1775) bevestigt trouw dit beeld, een gegeven dat in de geschiedenis van de plek constant blijft.
Meer informatie nog geeft een handschriftelijke kaart, afkomstig uit het Fonds Arenberg. Ze bevat een nauwgezette opmeting van de site, van de tuinen en van de plattegrondindeling van de gebouwen; de legende brengt meer verheldering. De brede gracht met ringgracht heeft een dubbele motte. De weg vanuit het dorp, met brug over de Mangelbeek en één over de kasteelgracht, voert via het neerhof en een brug naar de kasteelmotte. Het gebouwtje op het kasteelerf (ook al gesignaleerd in 1686) blijkt een spijker of schuurtje (petit batimens servant à retirer les grains) te zijn. De bredere uitbouw tussen de steunbeer van de zuidelijke motte muur bevat twee latrines. De woonvleugel kreeg sedert de tekening van Leloup, een uitbreiding met twee kamers tussen het poortgebouw en de reeds gesignaleerde ronde hoektoren. Men heeft nu op de gelijkvloerse verdieping, naast kleinere vertrekken bij de trap, in totaal op de gelijkvloerse verdieping vier kamers met schouw. De neerhofvleugel heeft een tweekamerwoning links van de poortdoorgang, rechts ervan een boerenwoning van het dubbelhuistype met een haard in elk van de twee kamers, een schuur in het verlengde en een kleinere stal, mogelijk voor varkens.
Tegenover het neerhof ligt het oude cijnshof, ook reeds getekend door Leloup, met bergruimten, oven, bakhuis, stallen, schaapskooi en schuur (la vieille cense contenante remises, foure, fournis, étables, bergerie et grange). De tuinen liggen op de neerhofmotte, ten westen van een beboomde strook in het verlengde van de toegangsweg die eindigt bij het brouwhuisje dat Remacle Leloup al tekende en dat drie ketels telt. De ongeveer driehoekige strook tussen de gracht en het oude cijnshof is opgevuld met acht parterres gescheiden door paden. De toegang tot de tuin, in de as van de brug naar het kasteel, is aangeduid door twee kruisvormig gelede pijlers en het perspectief eindigde op een kleine constructie die men mag interpreteren als een open paviljoentje, hoewel de legende van de kaart dit niet specifieert. Ze noemt de tuinen moestuinen (jardin potager), maar blijkbaar was het een tuin voor nut én voor sier, want uit de tekening mag men afleiden dat vier parterres een siertuin vormden met op de hoeken en in het midden van elke zijde boompjes. Ten zuiden van de kasteelgracht ligt een bosje en ten noorden loopt de weg naar het dorp door een sterrebos (étoille), zelf geflankeerd door een nieuwe aanplanting (nouveau plantage). Verder signaleert de kaart akkerland en weiden, beboomde dijken met een brede dreef (grande drève ou avenue) en een smaller pad (petit passez) parallel met de Mangelbeek; verder ligt er een brug over de gracht die de kasteelvijver met de ringgracht verbindt. In de gracht is ten zuiden van de kasteelmotte een cirkel met middelpunt getekend, een gegeven dat niet in de legende is opgenomen. Dankzij een tekening van M. George, gedateerd juli 1831 en bewaard op het kasteel, weet men dat het om een eilandje met boom gaat.
Het Primitieve kadasterplan van de Burg werd opgemeten door P.J. Nouwen 'kwekeling' (landmeter in opleiding), en het komt in grote trekken met de handschriftelijke kaart overeen. De percelen tuin (nummer 1978, 1979) liggen op dezelfde plek, het kasteel (nummer 1971) is nog steeds bereikbaar via het neerhof (nummer 1974) tegenover het oude cijnshof (nummer 1977) en via een brug over de kasteelvijver (nummer 1968); ze ligt met haar muren op een vierkante motte (nummer 1969) als tuin in gebruik en het kasteelerf is een lusttuin (nummer 1970). Weduwe Laurens Palmers, rentenierster te Hasselt was in 1844 volgens de legger de eigenares.
Toen Philippe de Corswarem (1759-1839) zijn tekening maakte, woonde volgens zijn nota haar kleinzoon Frederik Briers in de Burg. In vergelijking met de tekening van Leloup en met de kaart uit het Fonds Arenberg, constateert men bijkomende informatie en enkele wijzigingen. De houten brug van Le Loup loopt nu deels tussen gemetselde borstweringen, onderbroken door een open brugdeel in het midden. Het eerste bruggedeelte rust op twee gemetselde brugbogen in de gracht en voert van het neerhof naar het mogelijk nog ophaalbaar middelste brugdeel dat tussen twee pijlers met bolbekroning overgaat in het hoger en laatste deel dat op de motte zelf gemetseld is. Door een rondboogdeurtje kan men van op de motte onder de brug door en langs een lange trap tegen de grachtmuur klimt men van de tuinen aan de voet van de gracht naar de inrijpoort. Het poortgebouw is met een verdieping verhoogd en is nu afgedekt met een gemansardeerd schilddak. De lage bijbouw ten noordwesten en de uitspringende, afgeknotte hoektoren zijn nu vervangen door een nieuwe vleugel, even hoog als de kasteelvleugel. De haakse vleugel op de oostzijde werd verlengd, maar met behoud van de oude zijtrapgevel. De mottemuren met steunberen bleven onaangeroerd, met inbegrip van de latrine. De neerhofvleugel bleef ongewijzigd en het oude cijnshof was een vakwerkconstructie. Tussen de muren en het water tekende de Corswarem tuintjes, grondgebruik dat het kadaster voor dit perceel (nummer 1969) ook signaleert en dat door de Saumery 'terrasse' werd genoemd. De kromme naaldboom op de voorgrond was er al ten tijde van Le Loup, maar het brouwhuis is kleiner geworden. Een haag tussen de kasteelbrug en de neerhofpoort schermt de kasteelgracht af en een tweede haag vormt de scheiding tussen de buitenste ringgracht op de voorgrond en de parterres. Die tuin is door kruisende paden op de klassieke geometrische wijze ingedeeld en heeft lage boompjes langs de rand.
Op de kadastrale opmetingsschets van 1848 worden wijzigingen opgetekend die met een verlandschappelijking van de site te maken hebben. De Dépôt-kaart (terreinopname 1870, uitgave 1878) en de ICM-kaart (terreinopname 1884, uitgave 1896) tonen deze toestand die ook vandaag nog bestaat, weliswaar met een vereenvoudigd padenpatroon. Men creëerde een nieuwe inrit naar het kasteel, die in 1868 werd gekadastreerd, en legde een park aan in landschappelijke stijl op de oude kasteelgracht en de mottes. De oude toegangspoort leidt sedertdien exclusief naar het neerhof, dat door sloping en nieuwbouw, in 1863 en 1868, rond een vierkante binnenkoer kwam te liggen. Deze vernieuwingen zijn niet alleen een antwoord op de nieuwe mode, maar hebben ook te maken met de behoefte aan een grotere ruimtelijke distantie tussen kasteel en boerderij, een factor die ook elders werd opgemerkt, zich rond het midden van de 19de eeuw situeert en die de ruimtelijke weerslag is van de groeiende sociale afstand tussen de klassen in de kapitalistische, industriële maatschappij.
De Burg vandaag
Het kasteeldomein ligt nog steeds ten zuiden van de dorpskern en van de Mangelbeek, op waterrijke gronden in een half open landschap van met bomen gemarkeerde beemden. Het is begrensd door ten noorden de Kanadastraat, ten oosten de Thiewinkelstraat, ten zuiden en ten westen de Burgemeester Briersstraat en de Muggenhoekstraat. Het bezit een configuratie die sedert eeuwen nagenoeg onveranderd is. De noordelijke grens is een 1 kilometer lange dreef van zomereik (Quercus robur) parallel met de plaatselijk gekanaliseerde Mangelbeek, hier nu Kleine Molenbeek genoemd, en de opvolger van de 17de-eeuwse laan.
De inrit vanuit het westen, aan het einde van de Burgemeester Briersstraat werd midden 19de eeuw aangelegd, toen men de oude toegang naar het kasteel via het neerhof niet langer geschikt achtte. Het is een gebogen aarden oprijlaan met rododendrons en een haag van éénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) ter hoogte van de kasteelboerderij, ten noorden. Ze voert naar de voet van het uit de iconografie herkenbare kasteel, waarvan de zuidoostvleugel naderhand, begin 20ste eeuw, werd verlengd. De oude mottemuren met hun steunberen bleven eveneens bewaard en dienen door de klimopbegroeiing als groene sokkel voor het kasteel. Ten noordoosten en noordwesten werden ze verlaagd zodat de binnenkoer tussen de kasteelvleugels naar het landschap werd geopend. Ze is deels in gras, deels in steenslag en deels gekasseid met uitsparing van een strook voor de bloementuin.
Men dempte de oude kasteelgracht volledig aan de zuidwestzijde en gedeeltelijk van het noordwesten tot het zuidoosten, tot er slechts een sikkelvormige parkvijver met eilanden overbleef. De ingangspoort bleef bereikbaar via een gemetselde, klimmende brug, nu over een droge gracht. Deze aanleg werd in 1868 gekadastreerd.
Het park in landschappelijke stijl, geïnspireerd door de landschapsontwerpers Denis Bühler (1811-1890) en Eugène Bühler (1822-1907), ligt ten oosten en ten westen van het kasteel, met een rondweg en sinuerende wandelwegen. Ten zuiden naast de buitenste ringgracht, als aftakking van de Mangelbeek loopt aan de parkzijde een beboomde rondweg. Een uitgestrekt grasveld met solitaire bomen en boomgroepen met naar Bühlergewoonte, een conifeer op de kop strekt zich uit tot het kasteel. In het omringend parkbos met voorjaarsbloeiers onder meer Lelietje-der-Dalen, is een brede grasstrook uitgespaard als vrije zichtas naar het noordoosten en het zuidwesten. Op de Dépôt-kaart was het door paden verdeeld in een cirkelvormig deel ten zuiden en een langwerpig ten westen.
De gebouchardeerde arduinen zuil aan het einde van de zuidwestelijke zichtas werd overgebracht uit de kasteelkelders en klimt dus naar alle waarschijnlijkheid op tot de bouw van het kasteel. Het is een kostbaar relict uit de eeuwenoude geschiedenis van De Burg.
De recente oeverversteviging gebeurde op de traditionele wijze met gevlochten wissen.
De aloude toegang vanuit het dorp naar De Burg via het neerhof, bleef als rechte onverharde eikendreef bestaan, in het verlengde van de Neerstraat en nu vertrekkend van de Ringlaan. Het oude neerhof is nu een zelfstandige boerderij geworden. Het oude poortgebouw klimt mogelijk nog op tot de 16de eeuw, de woonhuisvleugel is in gesinterde bakstenen gedateerd 1738, de haakse stal is in de 19de eeuw gebouwd in dezelfde stijl met steekboogvormige muuropeningen, overhoekse muizetand en pannen zadeldaken, zoals ook de tegenover het huis liggende dwarsschuur. Tegen de schuurgevel en op de vierde zijde werden recentere gebouwen en afdaken opgetrokken in functie van het melkveebedrijf. Het erf is nu met betonklinkers verhard. Tussen de beek en het boerenhuis is een kleine siertuin aangelegd.
Bomen
Het cijfer tussen haakjes geeft de stamomtrek in cm, gemeten op 150 cm hoogte.
Bruine beuk (Fagus sylvatica 'Purpurea'), Europese lork (Larix decidua), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), gewone haagbeuk (Carpinus betulus), moeraseik (Quercus palustris) bij het einde van de vijverarm, tamme kastanje (Castanea sativa), ruïne van een gele treurwilg (Salix x sepulchralis 'Tristis'), Weymouthsden (Pinus strobus). Bosje Amerikaanse eik (Quercus rubra), meerdere exemplaren scherpe hulst (Ilex aquifolium), drie Californische schijncipressen (Chamaecyparis lawsoniana) overblijvend van een groepje, restant van een bosje van oosterse levensboom (Thuya orientalis). Laan van zomereik (Quercus robur) langs de vijverarm. Gewone plataan (Platanus x hispanica) van circa 1800 (550 cm), Fagus sylvatica 'Heterophylla', geënt en met 4-voudige kop (325 cm), een tweede exemplaar (410 cm), een kampioenboom (Baudouin J.C. et al. 1992, 354), bruine beuk (geënt 290, met voetent 326, 350, laag gevorkt 378 cm), valse christusdoorn (Gleditsia triacanthos) (330 cm), oosterse jeneverbes (Juniperus chinensis) (160 cm), omgewaaide fijne spar (Picea abies) (336 cm), zomereik (320 cm), gewone moerascipres (Taxodium distichum) op het vijvereilandje.
Auteur: De Maegd, Christiane
Auteur: van den Bossche, Herman
Datum: 2006
Titel Text: Park van kasteel De Burg
De dreef naar het voormalig neerhof van De Burg is de aloude toegangsweg naar het complex. (Pauwels, Oswald, 01-01-2006, ©Vlaamse Gemeenschap)
Het park van De Burg in Lummen met zichtas naar het kasteel. (Pauwels, Oswald, 01-01-2006, ©Vlaamse Gemeenschap)
Kadasterarchief Limburg, Opmetingsschetsen van 1848, 1863, 1868.
Kadasterarchief Limburg, Primitief kadasterplan door P.J. Nouwen 'Kwekeling'; Verzamelkaart van Lummen met vermelding: op het land geëindigd 2 augustus 1828, door G. Questienne en H.A. Neven.
Hasselt, Rijksarchief, Kadasterplan, nr. 436 is de niet gedateerde Vóór-Primitieve kadastrale opmeting van Lummen voor dit kaartblak (sectie D 5de blad) door P.J. Nouwen. De legger dateert van 1844.
Hasselt, Rijksarchief, Fonds Kleine familiearchieven, nr. 40, 55 (Briers) en 36 (Palmers).
Hasselt, Rijksarchief, Lummen, nr. 94.
Brussel, Algemeen Rijksarchief, Kadasterplan uit het Fonds Arenberg, nr. 520 (Plan du chateau de Lummen avec la basse coure et étangs), s.a., s.d.
Met Le Loup op reis. Limburg door een 18de-eeuwse bril bekeken, Tentoonstellingscatalogus, Hasselt, 1993, p. 71. Les Délices du pays de Liège. Fac-similé des dessins complémentaires et restés inédits de Remacle Le Loup, Luik, 1903.
AERTS J., De Burg van Lummen, in Limburg, 1974, 1, p. 23-30.
BAMPS L., Notes sur la justice répressive au pays de Lummen à la fin du siècle dernier, in L'ancien Pais de Looz, 1899, p. 68.
BAUDOUIN J.C., DE SPOELBERCH PH. & VAN MEULDER J. 1992: Bomen in België. Dendrologische inventaris 1987-1992, Leuven, 354.
DE SAUMERY P.L.(?), Les Délices du païs de Liège, (Liège, 1744), Anastatische herdruk, Brussel, 1977, 4de deel, p. 215.
JANSSENS L., Repertorium van prekadastrale handschriftelijke kaarten en plategronden bewaard op het Algemeen Rijksarchief te Brussel, Centrum voor studie van land en volk van de Kempen, Turnhout, 1987.
JELLICOE G. en S. e.a., The Oxford companion to Gardens, Oxford, 1986.
STIJNEN H., De onvoltooid verleden tijd. Een geschiedenis van de monumenten- en landschapszorg in België 1835-1940, Brussel, 1998, p. 349.
RENMANS J., De families Palmers en Alen, Diepenbeek en Kortessem, s.l., s.d.
SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.
THéBAUD P. en CAMUS A., Dicovert. Dictionnaire des jardins et paysages, Ris-Orangis, 1993.
VAN ERMEN E., Het kaartboek van Averbode, Brussel, 1997, p. 104.