Identificatie en beschrijving
Titel Domein van Kwabeek
Provincie Vlaams-Brabant
Gemeente Boutersem
Deelgemeente Vertrijk
Bron Schepping: 2014-09-02
Bijwerken: 2017-05-30
URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134668
Locatie Neervelpsestraat 11 (Boutersem)Neervelpsestraat
Coördinaten Breedte: 4.82532596071
Lengte: 50.8283361059
label.localisation [50.829004467,4.82716094638], [50.8289442041,4.82722653017], [50.828937333,4.82723400781], [50.8289339901,4.82722450165], [50.8289265288,4.8272032896], [50.8289173413,4.82717716981], [50.8289122633,4.82716273256], [50.8288809929,4.82707383022], [50.8283437035,4.8278188545], [50.8283327232,4.8278340781], [50.8283231748,4.82781920222], [50.8281863781,4.82760608271], [50.8281765576,4.82759078442], [50.8280310087,4.82736403303], [50.8278999436,4.82717914421], [50.8278973197,4.82717544391], [50.8278135538,4.82705727965], [50.826181339,4.82516566047], [50.8261771643,4.82516082377], [50.8261768474,4.82516006316], [50.8260752117,4.8249161466], [50.8258932718,4.82473567044], [50.8262157458,4.82439532107], [50.8263814217,4.82456282322], [50.8264173071,4.82426547889], [50.8264638065,4.82420894157], [50.827239239,4.82326616471], [50.8274605218,4.82325205577], [50.8277927496,4.8238157865], [50.8284649336,4.82310870822], [50.82878441,4.82277263641], [50.8288167345,4.82273863369], [50.8290614558,4.82326833145], [50.8290229778,4.8233145722], [50.8290082355,4.82333228743], [50.8289813808,4.82336455967], [50.8291383662,4.82370264113], [50.8291512137,4.8236877706], [50.8292055881,4.82362482681], [50.8292286731,4.82359809684], [50.8292321287,4.82359409612], [50.8295032662,4.82418160438], [50.8295158109,4.82420878053], [50.8297320173,4.82470248346], [50.8297384719,4.82471722375], [50.8297614091,4.82476959902], [50.829777024,4.82480525646], [50.8297939168,4.82484383276], [50.829943745,4.82518596721], [50.8304010628,4.82623033555], [50.8304014032,4.8262311135], [50.8304180981,4.82626923496], [50.8304214143,4.82627680759], [50.8304288715,4.82629383553], [50.8304610934,4.82636741172], [50.8304795992,4.82641313154], [50.8306482048,4.82682969773], [50.8303560434,4.82687786808], [50.8298538806,4.82696065802], [50.8296898428,4.82714511769], [50.8296641794,4.82710293823], [50.8293549712,4.82750138849], [50.8293331169,4.82752955084], [50.829252742,4.82740971906], [50.8292301349,4.82727138846], [50.829123348,4.82703712727], [50.8291216533,4.82703341117], [50.8291157726,4.82703981252], [50.8290410463,4.82712113814], [50.8290334441,4.82712940963], [50.8290308466,4.82713223797], [50.829004467,4.82716094638]

Primaire tekst

Domein van 16,5 hectare (gebouwen en ‘sterrenbos’ inbegrepen), in oorsprong hooghof-neerhof met watermolen en molenvijver; klassieke 18de eeuwse dalbodemsite, heraangelegd in vroeg-landschappelijke stijl rond 1830-1835, maar met behoud van rechtlijnig-geometrische patronen (parterres) en omkadering; heraanleg rond 1900 in laat-landschappelijke stijl; sinds 1980 gemeentelijk eigendom; ijs- en groentekelders, talrijke oude bomen.

Kwabeek aan het einde van de 18de eeuw

Toen in 1980, één jaar na het tragische overlijden van barones Thérèse Ernst de Bunswyck, het domein van Kwabeek – in totaal 133,5 hectare – door de erfgenamen te koop werd gesteld, kocht de gemeente Boutersem, op zoek naar een nieuw gemeentehuis, na enige aarzeling lot 1 op, met name het kasteel met 6 hectare park en vijver. De andere loten kwamen in andere handen terecht, niet alleen de landbouwgronden maar ook essentiële onderdelen van het domein, zoals een tuinpaviljoen, een hoeve- en watermolencomplex, een bij het park aanleunend bosperceel, in feite het voormalige ‘sterrenbos’, waarin zich ook een ijskelder bevindt. De andere 142 loten werden opgekocht door privé-eigenaars (zie de affiche opgesteld door notaris Roberti de Winghe met het oog op de zitdagen van 10, 11, 24 en 25 juni 1980). Men zou kunnen stellen dat in Vertrijk de feodaliteit pas in 1980 definitief een einde neemt.

De oudste, schematische afbeelding van het kasteel van Kwabeek dateert van 1654 (Typographieboeck TB, F. 74, archief abdij ’t Park, Heverlee) en toont een gesloten complex met een toren, maar bevat op de ringgracht na geen topografische informatie over de onmiddellijke omgeving. Op de Ferrariskaart (1771-1775) wordt een voor de regio vrij complexe, geometrische aanleg getoond, die lijkt op andere strak geometrische kasteelparken die eveneens in smalle en min of meer ingesneden rivier- of beekdalen gelegen zijn, zoals het domein d’Overschie te Huldenberg (Neerijse) of het verdwenen kasteeldomein van Bierbeek (Opvelp). De drie elementen waaromheen het domein zich ontwikkelde waren op dat moment nog aanwezig en zijn als dusdanig herkenbaar: een met water omgeven kasteelmotte, een neerhof en een watermolen, van meet af aan en door de eeuwen heen als graanmolen bestempeld. De hoofdas van het domein werd gevormd door de rechtgetrokken Velpe, waarvan de oevers met bomen waren beplant. Evenwijdig hieraan en op één lijn met de kasteelmotte lag een vijver, die door zijn langgerekte, rechthoekige vorm (240 bij 40 m) bijna het karakter had van een kanaal. Dit ‘kanaal’ vormt de aanzet van een naar het zuidwesten gerichte vista, die in de richting van het gehucht Dalem verlengd werd door open weiland geflankeerd door bosmassieven. Het bos op de linkeroever is het ‘sterrenbos’; het wegennet vormde er een zespuntige ster doorsneden door een overlangse weg en – volgens de ‘Haagse’ versie van de Ferrariskaart – ook nog drie dwarswegen.

Naast de vijver en aansluitend bij het sterrenbos, bevond zich een groot perceel met, vermoedelijk, een parterretuin, mogelijk ook moestuin, ingedeeld volgens een dambordpatroon. Aan de rand hiervan, frontaal ten opzichte van het kasteel, stond een gebouwtje, op de reconstructietekening van Halflants geïnterpreteerd als paviljoen of gloriëtte. Daarachter, langs de weg van Vertrijk naar Neervelp, lag een ongeveer even grote boomgaard. Een kleiner boomgaardperceel bevond zich aan de andere zijde van het sterrenbos. De toegangsweg – de nu nog bestaande lindendreef – liep vanuit het noorden op het kasteel toe en deed daarbij een perceel aan waarvoor de kaart een barokparterre suggereert. Op de rechteroever van de Velpe, ter hoogte van de kasteelmotte, lag nog een kleinere, driehoekige vijver, die ongetwijfeld fungeerde als molenvijver of wachtkom voor de watermolen, maar het is niet uitgesloten dat ook de slotgracht en de kanaalvijver deel uitmaakten van het molensysteem. Aan de overzijde van de weg van Neervelp naar Vertrijk, op de oostflank van het ‘Paependael’ ten noordwesten van het domein, bevond zich ten slotte een derde bosperceel, dat via een doorlopende dreef met zowel het sterrenbos als de grote boomgaard verbonden was.

Van oudere bewoningsvormen is in Kwabeek niets meer te vinden. De kern van het huidige kasteelgebouw zou van 1718 dateren (deze datum wordt aangehaald in de publicatie van R. Geysens, maar zonder bronvermelding). De geometrische tuinaanleg, zoals hij op de Ferrariskaart wordt getoond, dateert vermoedelijk van circa 1750. Op dat ogenblik was het domein in handen van de familie Goupy, uit Frankrijk afkomstig, waarvan diverse leden een belangrijke rol speelden bij de organisatie van het postwezen tijdens de 18de eeuw . Net als het kasteel van Opvelp te Bierbeek (Opvelp), dat tijdens de ‘Brabantse revolutie’ kort en klein werd geslagen, had ook Kwabeek in de revolutiejaren erg te lijden. In 1794 – de familie Goupy was op dat moment naar Wenen gevlucht – werd het kasteel door Franse troepen geplunderd. Het bleef onbewoond tot na de verkoop in 1813 aan ridder Philippe de Wouters de Bouchout. De notariële akte maakt gewag van “un grand enclos de terres, bois, prés, étangs, vergers et jardins, soit 21 hectares, avec un beau château nommé le château de Quabeck, avec la chapelle castrale et autres bâtiments, plus une belle et grande ferme bâtie en briques et couverte d’ardoises, consistant en maison, écuries, grange, lavoir, remise, fournil et autres bâtiments; et finalement une maison particulière avec écurie...”.

Het domein onder de Wouters

Bij de opstelling van het Primitieve kadaster en de bijbehorende kaarten in 1815 had de “enclos de Quabbeeck” enkele belangrijke wijzigingen ondergaan ten opzichte van de op de Ferrariskaart geschetste toestand. Het kasteelgebouw (perceel 310) had nog steeds het grondplan van een L of een U met een kort beentje. De slotgracht, in de legger als “étang d’agrément” omschreven, vormde geen gesloten kring meer rond de kasteelmotte, maar werd op de plaats waar zich vroeger de brug (waarschijnlijk een ophaalbrug) bevond, gedempt over een breedte van ongeveer 8 m. De oude toegangsdreef werd apart als perceel 306 gekadastreerd. De kanaalvijver (perceel 313) had nog dezelfde vorm en oppervlakte als op de Ferrariskaart en werd eveneens als “étang d’agrément” omschreven. De 3,18 hectare sterrenbos (perceel 317) wordt in de legger onverdeeld als bos aangeduid; het kan niet worden uitgemaakt of het sterpatroon nog aanwezig was of al vervangen door het slingerpad dat op de eerste stafkaart (1864) wordt weergegeven. De twee boomgaardpercelen (nrs. 315 en 319) werden door het kadaster als bouwland (“terre”) beschouwd. De percelen met de barokparterres (nrs. 312 en 314) worden omschreven als “jardin d’agrément”, maar naar de inhoud ervan hebben we het raden.

Het feit dat het (meer dan 6 hectare) grote perceel 318, waarin de kanaalvijver een enclave vormde, gewoon als weide werd aangeduid, zou erop kunnen wijzen dat de overgang naar een embryonale vorm van romantische landschapstuin in Kwabeek nog niet werd ingezet, in tegenstelling tot andere domeinen uit de regio, onder meer het Klein Park te Bierbeek (Lovenjoel) en het kasteel de BiolleyT’Serclaes te Lubbeek. Op de slotgracht na, hadden de diverse onderdelen hun rechtlijnig-geometrische hoekigheid behouden, waren ze netjes van elkaar gescheiden of, zoals op de Ferrariskaart, op formele wijze door rechtlijnige wegen of dreven met elkaar verbonden.

In 1835 werden een reeks veranderingen geregistreerd die zouden kunnen wijzen op een verdere, zij het timide, ‘deformalisering’ van het domein. Op dat moment was Kwabeek het toneel van diverse land- en tuinbouwkundige experimenten, met name suikerbietenteelt en -verwerking en zijderupsteelt onder glas. Misschien relevant voor de latere beplanting – zie bijvoorbeeld de monumentale wierookcipres (Calocedrus decurrens) – is een gift door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken van een collectie Noord-Amerikaanse boomzaden. In 1846 werd Philippe de Wouters trouwens benoemd tot lid van de ‘Société royale d’Agriculture et d’Horticulture linnéenne’.

In de strakke lijn van de Velpe werden twee bochten gelegd: één halverwege de kanaalvijver, een tweede ter hoogte van de kasteelmotte. De oude slotgracht werd gereduceerd tot drie vijvertjes en een gedeelte werd gerecycleerd tot verbindingskanaal tussen de Velpe en de kanaalvijver, die overigens zijn strakke vorm behield. Waarschijnlijk werd de functie van molenreservoir overgenomen door de nieuwe, verbrede rivierbedding, die bovendien als “étang d’agrément” onder het perceelnummer 311a bij het privé-domein van Kwabeek wordt ingelijfd. Dit nieuwe patroon met golvende contouren, verbredingen, aanzwellingen en plotse vernauwingen doet wat denken aan de schematische voorstelling van een spijsverteringsstelsel en is typisch voor een aantal domeinen in een vroeglandschappelijke fase. Het reeds genoemde weideperceel 318, dat de kanaalvijver omgeeft, wordt opgesplitst in vier percelen: het gedeelte stroomopwaarts van de kanaalvijver blijft weiland, maar de percelen (nrs. 312a en 312b) langs weerszijden van de kanaalvijver worden als “terrain d’agrément” omschreven. Merkwaardig is dat het perceel dat in de 18de eeuw de parterres herbergde (nr. 314) degradeerde van “jardin d’agrément” tot “jardin” – normaliter te begrijpen als moestuin.

Hoe strak het aanlegconcept nog is, blijkt uit de topografische kaarten van 1864 en 1894. Oude blokindelingen blijven behouden. Het ‘landschappelijke’ beperkte zich tot de kronkels en verbredingen van de Velpe en een slingerpad in het voormalige sterrenbos. De twee ronde eilandjes in de kanaalvijver (gewone aarden eilandjes, sokkels met beelden, fonteinen...?) die zowel op de stafkaarten van 1864 en 1894 als op die van 1908 figureren, zijn niet meer zichtbaar op de stafkaart van 1930.

In 1864, onder Léon de Wouters, die in 1858 na de dood van zijn vader Philippe eigenaar was geworden, werd een substantiële vergroting van het kasteel geregistreerd en verdween één van de ‘slotgrachtplasjes’. In 1872 werd een gedeelte van de hoeve omgebouwd tot koetshuis of stoeterij met rondboogpoorten. In 1882 werd de slotgracht teruggebracht tot het nog bestaande, ronde vijvertje ten noordoosten van het kasteel. Bovendien werd nabij de hoeve een bakhuis gebouwd en aan het uiteinde van de toegangsdreef verscheen een langgerekt complex, in de legger omschreven als “paviljoen en broeikas” . Onder dit paviljoen bevindt zich een groentekelder, een uitzonderlijke constructie met een tongewelf en een aarden vloer, die door haar vierkant grondplan (5 bij 5 m) bovendien afwijkt van de langwerpige groentekelders in het domein Peten te Boutersem (Roosbeek) en het Klein Park (Ave Regina) te Bierbeek (Lovenjoel). Mogelijk werd in diezelfde periode aan de rand van het voormalige sterrenbos ook de ijskelder gebouwd. De toegang ertoe wordt gevormd door een gebogen sas , dat langs de concave zijde aanleunt bij de eigenlijke bergruimte, een omgekeerd bakstenen ‘ei’, waarvan de diameter ongeveer 3 m en de verticale maat 5 m bedraagt. De meeste ons bekende ijskeldersassen zijn recht. De ijskelder in het kasteeldomein de Biolley-T’Serclaes te Lubbeek heeft eveneens een gebogen sas.

De belangrijkste wijziging gold de Velpe, die weer rechtgetrokken en van zijn ‘tumors’ ontdaan werd. Op de arm van de slotgracht die in 1835 was gerecycleerd tot overloop tussen de kanaalvijver en de Velpe, werd een versmalling (in feite een restant van de buitenoever van de slotgracht) verwijderd, waardoor de kanaalvijver met de Velpe verbonden werd door een 10 m breed kanaal.

Kwabeek onder Robert de Liedekerke

In 1893 werd het domein van Kwabeek verkocht aan graaf Robert de Liedekerke . De nieuwe eigenaar verbouwde het kasteel grondig. Tot dan toe was het een tweelaags, bakstenen gebouw met een zandstenen plint en beluikte rechthoekige vensters, onder een leien zadeldak met dakkapellen en een klokkenruitertje, een korte vooruitspringende hoekvleugel rechts en een lagere, haakse, verder vooruitspringende linkervleugel van anderhalve verdieping, waaraan in 1864 nog een supplementaire vleugel werd vastgebouwd. Dit strakke classiciserende karakter is bewaard in de achtergevel, waar zich ook het uitspringende erkertje van de kapel bevindt. In 1893 werd de linkervleugel gesloopt en vervangen door een hoekrisaliet, zoals aan de rechterzijde. Tegen de voorgevel van het oude gebouw werd een middenrisaliet gebouwd met een trapgevel ingewerkt in een hoog schilddak.

Ook de tuin werd grondig ‘gemoderniseerd’. De open vlakte tussen de kanaalvijver en het kasteel, enerzijds, en de weg Neervelp-Vertrijk, anderzijds, die tot dan toe een strak geometrische tuin en een groot perceel bouwland (in de 18de eeuw het grootste van de twee percelen boomgaard) omvatte, werd tot één groot perceel ‘lusthof ’ (nr. 314c) versmolten. De stafkaart van 1908 geeft ons een vrij duidelijk beeld van wat deze wijziging impliceerde: de kronkelpaden van het voormalige (in zuidwestelijke richting verlengde) sterrenbos werden doorgetrokken op het nieuwe lusthofperceel; de hoek tussen de toegangsdreef en de weg Neervelp-Vertrijk werd met bosplantsoen opgevuld; de open ruimte tussen deze weg en het kasteel werd langs twee zijden afgezoomd door golvende bosranden. Het oudste gedeelte van het huidige bomenbestand werd waarschijnlijk aangeplant in de periode 1893-1905.

Kwabeek onder Jacmart en Ernst de Bunswyck

In 1903, na de dood van Robert de Liedekerke, werd het domein verkocht aan Charles Jacmart, artillerieluitenant en verwant met de familie de Wouters . In 1914 werd het kasteel door Duitse troepen bezet en geplunderd . In 1922 werd het domein van Kwabeek met al zijn uit de feodaliteit stammende aanhangsels aangekocht door baron Antoine Ernst de Bunswyck, die in de daaropvolgende jaren de herstellings- en verbouwingswerken liet uitvoeren die, op enkele details na, tot het uitzicht van 1980 leidden. Het middenrisaliet van de voorgevel van het kasteel kreeg een mansardedak; de trapgevel werd vervangen door een balkonvenster onder een bekronend fronton; de deuromlijsting werd gemonumentaliseerd door een fronton met het wapenschild. De hoekrisalieten werden van balkondakvensters voorzien. Aan de smalle, naar de kanaalvijver gekeerde westgevel werd een venster tot deur omgebouwd en werd een terras aangelegd.

Als we kadastrale mutatieschets nummer 6 van 1939 mogen geloven, werd de kanaalvijver grondig vergraven, met name 6 m verder van de Velpe verlegd, circa 10 m verbreed en ook de as van de vijver werd een beetje gedraaid zodat het kasteel en de vijver in één lijn kwamen te liggen. Van de twee ‘eilandjes’ is op de stafkaart van 1930 geen spoor meer te bekennen. Aan de kant van het kasteel werd een kaaimuur gebouwd, bekroond door twaalf voetstukken met cementen vazen. Naast de bestaande classicistische arduinen tuinvazen, mogelijk aangebracht rond 1880 maar misschien ook vroeger, werden nieuwe, cementen, vazen geplaatst.

Kwabeek, gemeentehuis en openbaar park

De overname van het kasteel en het kasteelpark – zonder de aanhorigheden – door de gemeente Boutersem in 1980 had voor het park enkele gevolgen die bijna onvermijdelijk zijn wanneer een goed, dat geconcipieerd is om door één familie gebruikt te worden, plots gemeenschapseigendom wordt en vanuit de meest uiteenlopende hoeken – gemeentelijke dienstverlening, vissersclub, natuurbehoudsvereniging, organisatie van ‘evenementen’... – wordt opgeëist. Dit verklaart onder meer het huidige tweeledige uitzicht van de kanaalvijver, waarvan de naar het kasteel toegekeerde helft met betonplaten betuinde oevers heeft en de andere helft er min of meer uitziet als een rietmoeras.

Bij de heraanleg van het padentracé op de helling tussen het kasteel en de weg Opvelp-Vertrijk in 1984 werd slechts gedeeltelijk rekening gehouden met het bestaande tracé, dat rond 1900 door de Liedekerke of Jacmart werd aangelegd. De ‘verlandschappelijking’ die toen werd doorgevoerd werd in 1984-1985 gedeeltelijk teruggeschroefd door een min of meer geometrisch-symmetrisch concept, waarin het kasteel en het pad naar een van de cementen tuinvazen halverwege de helling de as vormen. Voor de aanleg van een kruidentuin werd een plaats achter het kasteel uitgekozen die historisch gezien nooit een nutsfunctie of een formele aanleg heeft gekend. Ook in details zoals de afboording van de paden met betonnen boordstenen, de keuze van het parkmeubilair zoals afvalbakken en zitbanken, werd weinig rekening gehouden met het historisch gegeven. De in 1996-1997 uitgevoerde beplanting, waarbij werd afgestapt van de ‘streekeigen soorten’ en opnieuw werd aangeknoopt bij de 19de-eeuwse traditie om ook ‘vreemde’ dingen aan te planten, betekent wellicht een keerpunt.

Het sterrenbos

Het voormalige sterrenbos behoort momenteel niet tot het gemeente-eigendom. In het nogal bewogen microreliëf is het vroeg-landschappelijk slingerpad nog steeds duidelijk waarneembaar. Meestal ligt het een beetje verzonken en soms – vooral naar het westen – is er een tweede, min of meer rechtlijnig patroon van opgehoogde wegen zichtbaar, die op enkele plaatsen tot één meter boven het omringende maaiveld liggen. Mogelijk gaat het om overblijfselen van de oude ‘ster’, meer bepaald van de oost-westdiagonaal. Opvallend zijn de hoogstammige taxussen met stamomtrekken rond 150 cm, die verspreid staan over het bos, de meeste alleen, of één keer in een groepje, maar steeds nabij een pad. Het aanbrengen van schaduwzones in een dergelijk circuit door middel van naaldbomen behoorde tot de geplogenheden van de 19de-eeuwse parkaanleg.

Het huidige bomenbestand

In de dendrologische inventaris ‘Bomen in België’ worden voor Kwabeek zes bomen vermeld. De meest monumentale van het domein komt daar echter niet in voor, met name de enorme, laag vertakte plataan achter het kasteel . Qua afmetingen overtreft hij veruit alle andere bomen in het park. Elk van zijn vijf gesteltakken is op zichzelf al zo dik (omtrekken van 250 tot 400 cm) als de andere platanen die tussen de kanaalvijver en de Velpe staan opgesteld. Vermoedelijk gaat het oorspronkelijk ook niet om één individu maar om een ‘gebundeld’ exemplaar, iets wat we ook in het kasteelpark van Pittet (Braive, provincie Luik) hebben waargenomen. Het park Gellenberg te Lubbeek bezat ook drie soortgelijke ‘bundelbomen’, die werden aangeplant in de eerste helft van de 19de eeuw. Of het gaat om veronachtzaamd plantgoed of om een bewuste techniek laten we hier in het midden, de bundelplataan van Kwabeek is waarschijnlijk niet ouder dan de andere platanen en – gezien de ongewoon hoge aanwascijfers van bijna alle bomen in Kwabeek – waarschijnlijk door graaf de Liedekerke aangeplant tijdens het laatste kwart van de 19de eeuw.

Enkele platanen vertonen opvallend veel kenmerken van de oosterse plataan (Platanus orientalis) en werden als dusdanig genoteerd, hoewel dit waarschijnlijk aanvechtbaar is. Aanvechtbaar is vermoedelijk ook de ‘beslissing’ van de auteurs van ‘Bomen in België’ om de grote ceder aan de noordwestrand van het domein (inv. 32) te beschouwen als een libanonceder (Cedrus libani). Jean Ickx, de eigenaar van het ‘pinetum’ te Lubbeek en specialist betreffende coniferen, is ervan overtuigd dat het om een atlasceder (Cedrus atlantica) gaat, omdat Libanonceders hier in de 19de eeuw nog niet geacclimatiseerd waren. Zeer opvallend in het parkbeeld is de wierookcipres (Calocedrus decurrens) (inv. 30), die niet ver van de ceder staat; beide bomen, evenals de linden (Tilia x europaea, tot 324 cm stamomtrek) dateren vermoedelijk uit de tijd van de Liedekerke . De Calocedrus zou kunnen teruggaan op de vermelde ministeriële zaadschenking van 1845, maar als introductiejaar van Calocedrus geeft Krüssmann 1853 op. Van Amerikaanse boomsoorten is er overigens niet zoveel te merken. De enige echt oude bomen van Kwabeek zijn twee bruine beuken (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’) met stamomtrekken van respectievelijk 556 en 432 cm, die vermoedelijk dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw.

Merkwaardige bomen

Oopnamen in 1980 [cursief], 1989 [gewoon] en 1998 [vet]. Bomen opgemeten op een hoogte van 150 cm.

  • 1. ginkgo (Ginkgo biloba) 327/358
  • 2. zoete kers (Prunus avium) 237/319
  • 8. Spaanse aak (Acer campestre) 273/336
  • 9. donzige eik (Quercus pubescens) 154
  • 10. Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera) 285
  • 21. nootkaschijncipres (Chamaecyparis nootkatensis) 171/184
  • 27. bruine beuk (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’) 432
  • 30. wierookcipres (Calocedrus decurrens) 220/247/291
  • 32. atlasceder (Cedrus atlantica) 360/397/431
  • 35. bruine beuk (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’)520/556
  • 47. gewone plataan (Platanus x hispanica)870(60)/915(60)
  • 49. oosterse plataan (Platanus orientalis) 450

Auteur: Buelens, Georges

Auteur: De Maegd, Christiane

Auteur: Deneef, Roger

Auteur: Halflants, Jacques

Auteur: Wijnant, Jo

Datum: 2014

Titel Text: Domein van Kwabeek

Grafische documenten

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 20-05-1987)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 01-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 01-06-1980)

De in 1872 tot remise verbouwde vleugel van de hoeve van Kwabeek (Pauwels, Oswald, 01-01-2003, ©Vlaamse Gemeenschap)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 20-05-1987)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 01-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 01-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 01-06-1980)

Boutersem Neervelpsestraat 11 Kasteel van Kwabeek (Van Acker, Pascal, 19-12-2017, ©Pascal Van Acker)

Kwabeek voor de overname door de gemeente (Deneef, Roger, 01-01-1980, ©Vlaamse Gemeenschap)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Watermolen Kasteelmolen (Onbepaald, 18-06-1980)

Bibliografie

Archief N.G.I. Brussel, kopie van de Haagse versie van de manuscriptkaart van de Ferraris.

Kadasterarchief Vlaams-Brabant, kadastrale legger Vertrijk, art. 225, 521, 613, 730 en art 783.

Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Vertrijk 1835, nr. 8, 1864, nr. 19, 1872, nr. 6, 1882, nr. 8, 1893, nr. 3.

BAUDOUIN J.C. e.a., Bomen in België. Dendrologische inventaris 1987-1992, Stichting Spoelberch-Artois i.s.m. de Belgische Dendrologische Vereniging, 1992, p. 472.

BUELENS G., Natuurleerpad Kwabeek, Natuurreservaten Oost-Brabant, Afdeling Velpe-Mene, 1998, p. 10.

Databank Beltrees, de bomen van Kwabeek zijn geregistreerd onder de nrs. 5255, 5256, 5257, 5258, 5259, 5260, 5261, 5262, 13138, 13192, 13193, 13194 (website geraadpleegd op 8 september 2014).

DE CANTILLON, Vermakelykheden van Brabant en deszelfs onderhoorige landen, (Amsterdam, David Weege, 1770) Anastatische herdruk, Amsterdam/Antwerpen, 1981, A. N°5.

DENEEF R. e.a., Inventaris historische tuinen en parken van Vlaanderen: Holsbeek, Lubbeek, Tielt-Winge (M&L Cahier 6), Brussel, Ministerie Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen, 2002, p. 82.

DOUXCHAMPS H. e.a., La famille de Wouters overname van het domein door de d’Oplinter-Bouchout, I, Bruxelles, Association familiale Wouters, 1994, p. 311. (foto R. Deneef, 1980) . 357.

GEYSENS R., Het domein van Kwabeek, kasteel en park, Boutersem, v.z.w. Velpeleven, s.d.

KRÜSSMANN G., Handbuch der Nadelgehölze, Berlin-Hamburg, 1972, p.67-68.

OP DE BEECK E., Het kasteel van Vertrijk, in: Brabant, 6(4), 1966, p. 8-13.

WAUTERS A., Géographie et histoire des communes belges. Arrondissement de Louvain, canton de Tirlemont, Bruxelles, Culture et Civilisation (facsimile van editie 1876), 1963, p. 113-116.