Identificatie en beschrijving | |
---|---|
Titel | Restant van het domein van het oud kasteel van Boutersem |
Provincie | Vlaams-Brabant |
Gemeente | Boutersem |
Deelgemeente | Boutersem |
Bron | Schepping: 2015-05-13 Bijwerken: 2017-05-30 URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300783 |
Locatie | Droge Vijvers (Boutersem)Droge Vijvers |
Coördinaten | Breedte: 4.84796146697 Lengte: 50.8406809682 |
label.localisation | [50.8394683361,4.84757613861], [50.8394621541,4.84755767567], [50.8394740905,4.84753620275], [50.8396135301,4.84733614857], [50.839663112,4.84726264344], [50.8396862546,4.84723333396], [50.8396957447,4.84722083692], [50.8397921741,4.84709387189], [50.8398542209,4.84699929455], [50.8399192927,4.84691686001], [50.8402633226,4.84683493626], [50.8414866269,4.84654364034], [50.8415305798,4.84658785407], [50.8416800698,4.84673823096], [50.8416952259,4.84675347754], [50.8419059096,4.84696541237], [50.8419468106,4.84700655625], [50.8421460124,4.84720694412], [50.8411068174,4.84861310126], [50.8408778121,4.84936303423], [50.8408302467,4.84951879371], [50.8407427481,4.84974255145], [50.840689897,4.84981038666], [50.8404788606,4.85026838771], [50.8404701466,4.85027561029], [50.8404649613,4.85023371622], [50.840455246,4.85018700436], [50.8404432447,4.85014326582], [50.8404285978,4.85010011079], [50.8404094025,4.85005690916], [50.8403615553,4.84996383586], [50.8402937143,4.84982942679], [50.8402869533,4.84980553264], [50.8401907399,4.84953966055], [50.8400325636,4.84911542139], [50.839987656,4.84901329159], [50.8398686003,4.84867260958], [50.8397837701,4.84842985989], [50.8396440719,4.84804078309], [50.8395444734,4.84778178395], [50.8394683361,4.84757613861] |
Rond 1650 heraangelegd landgoed, circa 2,5 hectare, met omwalde hooghof-neerhofstructuur, boomgaarden en een besloten tuin met barokke broderieparterres en latwerk architectuur; verdwenen rond 1800 maar duidelijke sporen in het reliëf (motte) en de perceelsstructuur.
Het feodale kasteel van Boutersem, het "Castellum Bautersem" dat wordt afgebeeld op een gravure van Harrewijn uit 1694, heeft – behalve dat ze tot dezelfde heerlijkheid behoorden, het ene als kasteel, het andere als watermolen – niets te maken met het nieuwe kasteel dat aan het einde van de 19de eeuw een halve kilometer stroomopwaarts langs de Velpe en aan de steenweg Leuven-Tienen werd opgetrokken. Het oude kasteel werd omstreeks 1800 tot op de grond afgebroken, maar verdient een bespreking omdat er in het reliëf nog duidelijke sporen zichtbaar zijn. Bovendien is er een afbeelding voorhanden die een min of meer getrouw beeld geeft van de toestand aan het einde van de 17de eeuw, met een bescheiden maar onmiskenbare baroktuin. De kasteelgebouwen komen nog voor op de Ferrariskaart (1771-1775), maar op de Primitieve kadasterkaart (rond 1820) wordt nog slechts een leeg, driehoekig perceel (sectie B nr. 172) weergegeven. De weg tussen het gehucht Hoogbutsel en het kasteel, die op de oude kadastrale kaarten nog "kasteel wegel" wordt genoemd, loopt parallel met de straat die momenteel "Droge Vijvers" heet, wat ongetwijfeld verwijst naar de gedempte of verlande kasteelgrachten.
De oudste afbeelding van het kasteel dateert uit het midden van de 17de eeuw. Jean-Jacques de Caestre had de baronie van Boutersem in 1647 aangekocht en vervolgens, ter plekke van het oude neerhof naast de kasteelmotte, een nieuw kasteel gebouwd. De gravure van Harrewijn toont een ongewoon scherp beeld van een landelijke kasteeltuin in de 17de eeuw, waarbij de siertuin een op zichzelf staande, besloten entiteit vormt, los van de woning. Op een cirkelvormig eilandje, de middeleeuwse kasteelmotte, bevindt zich een vierkante donjon met spietorentjes, rondboog- en rechthoekige vensters en een zonnewijzer op de naar het kasteel toegekeerde gevel. Het nieuwe kasteel heeft een vierkant grondplan en omsluit een binnenplaats; vermoedelijk werden de funderingen van het feodale neerhof hergebruikt. De detaillering van de gevels door Harrewijn suggereert baksteen en witte zandsteen. Wauters spreekt van een renaissancekasteel, maar de twee in- en uitgezwenkte topgeveltjes met voluten en een driehoekige frontbekroning geven het een uitgesproken barok karakter. De toegangspoort tot het kasteel en de ophaalbrug liggen op één lijn met een van de assen van de besloten baroktuin, aan de overzijde van het neerhof. De hoofduitgang van het complex bevindt zich vermoedelijk in de noordwestvleugel van het neerhof. De besloten siertuin bestaat uit vier, met lage haagjes afgezoomde 'parterres de broderie'; in het midden van elke parterre prijkt een kleine bolvormige boom, de hoeken van de parterres worden aangegeven door in kegel gesnoeide buxussen of taxussen, behalve de hoeken aan het kruispunt van de assen. Daar staan (iets wat doet denken aan) jonge naaldbomen, mogelijk libanonceders (Cedrus libani), die toen in noordwestelijk Europa nog recente verschijningen waren. Op dergelijke manier afgebeelde bomen vormen ook de oeverbeplanting van de donjonmotte. Zowel de motte als de siertuin zijn omgeven door een manshoge afsluiting in latwerk met enkele rondbogige toegangen en kleine ronde openingen op regelmatige afstanden en op ooghoogte. In twee van de hoeken langs de tuinzijde aan de Velpe vormt het latwerk drie 'kabinetten'. De dreef, die ongetwijfeld de hoofdtoegang vormde, loopt door een groot boomgaardperceel, dat naar het noordwesten taps toeloopt. Het geheel – een halve lancetvorm die samenvalt met het latere, Primitieve perceel 172 – wordt omwaterd door de Velpe langs de rechte zijde, en door de Eikenveldbeek langs de gebogen zijden, in beide gevallen met een dubbele lijnvormige oever- of dijkbeplanting.
Wauters schrijft in 1876 dat men tot "enkele jaren geleden" nog een heuveltje van 3 tot 4 meter hoog kon waarnemen, bestaande uit fragmenten witte zandsteen en ander puin, maar in 1869 was dat al opgeruimd en was het terrein in cultuur gebracht. Alle rijbeplantingen waren gerooid en de vijvers en grachten gedempt. Zowel op de luchtfoto's als op het terrein is de donjonmotte, vlak en momenteel begroeid met doorgeschoten hakhout van es en zwarte els, nog herkenbaar. De omgrachting van de motte wordt aangegeven door rietbegroeiing. Eigenaardig is dat op de plaats waar zich de siertuin en de neerhofkoer bevonden – toch bij uitstek vlakke gedeelten – een brede, circa 3 meter hoge heuvel ligt, mogelijk de puinheuvel die Wauters in 1876 signaleerde, maar die nu volledig met aarde bedekt is. Waarom het kasteel van Boutersem werd afgebroken is niet bekend. Wauters had horen zeggen dat de toren geslecht werd op last van Vander Meere, de laatste heer en eigenaar. Het is overigens niet het enige heerlijk kasteel uit de omgeving dat de revolutiejaren – zowel de 'Brabantse' als de 'Franse' – niet heeft overleefd (zie kasteel van Opvelp te Bierbeek).
Auteur: Deneef, Roger
Datum: 2004
Titel Text: Domein van het oud kasteel van Boutersem
Motte van het oud kasteel van Boutersem. (Michiels, Marijke, 26-09-2016, ©Vlaamse Gemeenschap)
Zicht op de motte van het oud kasteel van Boutersem. (Michiels, Marijke, 26-09-2016, ©Vlaamse Gemeenschap)
ARREN P., Van kasteel naar kasteel, deel 7, Kapellen-Hoogboom, Hobonia, 1997, p. 30-35.
DE CANTILLON, Vermakelykheden van Brabant en deszelfs onderhoorige landen, (Amsterdam, David Weege, 1770)
Anastatische herdruk, Amsterdam/Antwerpen, 1981, A. N° 5 (naast p. 34).
KRÜSSMANN G., Handbuch der Nadelgehölze, Berlin/Hamburg, Paul Parey, 1972, p. 72.
VERBOUWE A., Iconografie van Vlaamsch-Brabant, V. Kanton Tienen, A. Hessens, afb. 10, tekst p. 27.
WAUTERS A., Géographie et histoire des communes belges. Arrondissement de Louvain – canton de Tirlemont (II), Bruxelles, Culture et Civilisation (fac imile van editie 1876), 1963, p. 128-134.
Datering: derde kwart 17de eeuw, tweede kwart 17de eeuw,
Typologie: motteheuvels