Identificatie en beschrijving | |
---|---|
Titel | Restant van het Sint-Jorispark |
Provincie | Vlaams-Brabant |
Gemeente | Tienen |
Deelgemeente | Tienen |
Bron | Schepping: 2013-08-02 Bijwerken: 2018-12-10 URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134225 |
Locatie | Meendijkstraat zonder nummer (Tienen)Meendijkstraat |
Coördinaten | Breedte: 4.93586102431 Lengte: 50.8039261478 |
label.localisation | [50.8038493858,4.93613092458], [50.8037187631,4.93545916384], [50.8037621092,4.93543145899], [50.8037634005,4.93543063377], [50.8039110457,4.93532455755], [50.8039111392,4.93532489004], [50.8040610505,4.93585485065], [50.8040743032,4.9359017002], [50.804090201,4.93595790012], [50.8041481028,4.93619851429], [50.8041510076,4.93621262548], [50.8038947754,4.93636895246], [50.8038708906,4.93624184028], [50.8038493858,4.93613092458] |
Openbaar plantsoen met enkele oude bomen, relict van een landschappelijk park met vijver, aangelegd bij een in 1850 door Alphonse Balat ontworpen stadsfeestzaal, oorspronkelijk 50 are, op het einde van de 19de eeuw aangegroeid tot bijna 3 hectare, grotendeels vernietigd in 1961.
Het openbare plantsoen langs de Meendijkstraat bestaat voor een groot gedeelte uit relatief jonge bomen – zomerlinde en zilverlinde (Tilia platyphyllos, T. tomentosa), prieelberk (Betula pendula 'Youngii'), kerspruim met donkerrood blad (Prunus cerasifera 'Nigra'), blauwe atlasceder (Cedrus atlantica 'Glauca')... – maar bevat ook enkele oude bomen: gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), Italiaanse populier (Populus nigra 'Italica'), enkele bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en een grote, laagvertakte, breedkronige zwarte walnoot (Juglans nigra). Dit zijn overblijfselen van wat ooit als het stadspark gold en – verder terug in de geschiedenis – de tuin van 'de Kruisboog' of de Sint-Jorisgilde. In 1850 besliste het stadsbestuur om het schutterslokaal – heropgebouwd na de ontploffing van een nabijgelegen kruitmagazijn in 1793 – in een nieuw kleedje te steken en in te richten als stadsfeestzaal. Het ontwerp werd toevertrouwd aan Alphonse Balat (1818-1895), de latere hofarchitect van Leopold II, bekend onder meer van de koepelserre te Laken en het Museum voor Oude Kunst te Brussel. In 1900 gingen het interieur en het dak van de 'Salle Saint-Georges' in vlammen op; het gebouw werd gerestaureerd door architect Henri Van Massenhove. Het huidige gebouw, enigszins verborgen achter rommelige aanbouwen en de huidige tekenacademie, weerspiegelt wat betreft het uiterlijk op enkele details na het ontwerp van Balat: een vermenging van classicistische en zelfs 'oriëntaalse' elementen (de Russisch-orthodox aandoende uispitsjes op het middenrisaliet, het middelste vóór de brand nog met een kruis) en een bonte afwisseling van arduin, witte zandsteen, rode en gesinterde bakstenen die de architectuur van verschillende stationsgebouwen uit de tweede helft van de 19de eeuw bepaalde – voor 1850 nog een beetje avantgarde.
Het lokaal van de kruisbooggilde was gelegen in "een schoone hof" met "koer", de Primitieve percelen 426, 441, 442, een niet genummerd perceel en het onbebouwde gedeelte van het perceel waarop het gebouw stond, samen ongeveer 50 are. Bij de bouw van de stadsfeestzaal van Balat werden deze percelen verenigd tot een 'lusthof ' van 41 are 10 centiare. Door de verlegging van de Menebeek in 1877, kon de tuin voor het gebouw worden uitgebreid tot 63,5 are. Van het 'Parc Saint-Georges' bestaan talrijke ansichtkaarten, de oudste afgestempeld in 1900, nog vóór de brand. De meeste ansichten tonen het gebouw op de achtergrond en een door de Menebeek gevoede waterpartij, die geleidelijk versmalt en ter hoogte van het gebouw onder een rustiek brugje met leuningen van imitatietakken verdwijnt. Evenwijdig met de oever loopt een brede, lichtjes verzonken maar bol liggende grindweg. Solitaire bomen, struikmassieven en gaslantaarns vormen de stoffering. Sommige foto's tonen een rotseilandje met een fontein in de vijver. Ook de ruimte achter het gebouw was beplant en op sommige foto's is een halfopen kiosk te zien, die doet denken aan andere stadsparkkiosken uit die periode. Het 'vocabularium' is bijna stereotiep voor de stadsparken en openbare plantsoenen uit het einde van de 19de eeuw. Ook andere hoeken van het park worden in beeld gebracht. Deze opnamen doen vermoeden dat het Sint-Jorispark merkelijk groter was dan de kadastrale 63,5 are en bijna de hele ruimte besloeg tussen de huidige Meendijkstraat, de Goossensvest, de artilleriekazerne en de rijschool, goed voor nagenoeg 3 hectare. De beplanting omvat een grote afwisseling van vormen, kleuren en soorten, met een ruim aanbod van zuilvormen, uiteraard Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica'), naaldbomen en cipresachtigen.
In 1961 werd de vijver dichtgegooid en werd de kiosk afgebroken. De meeste bomen werden gerooid en het Sint-Jorispark verdween onder beton en asfalt, loodsen (recentelijk afgebroken), het gebouw van de tekenacademie.... Alleen de bomen op een 50 m brede strook langs de Meendijkstraat hebben het overleefd.
Auteur: Deneef, Roger
Auteur: Vrancken, Lutgarde
Datum: 2008
Titel Text: Sint-Jorispark
Cahier16_Sint-Jorispark_01 (Deneef, Roger, 17-11-2005, ©Vlaamse Gemeenschap)
Stedelijk Archief Tienen, IXF49; kadastrale opmetingsschets Tienen 1903 nr. 30.
Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets, Tienen 1854 nr. 12.
Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Tienen.
DE BOT H., Stationsarchitectuur in België (I): 1835-1914, Turnhout, Brepols, 2002.
KEMPENEERS P., Thuis in Thienen (I), Tienen, uitg. P. Kempeneers, 1999, p. 430-431.
VRANCKEN L., Het Sint-Jorispark, in de brochure Open Monumentendag Vlaanderen, 12-13 september 1998, p. 18-20.
VRANCKEN L., Het vroeg 19de-eeuwse Tienen, een wissel op de toekomst, in De kleuren van De keizer, Tienen, v.z.w. Suikermuseum, 2004, p. 5-16.
VAN LOO A. e.a., Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, Mercatorfonds, 2003, p. 136-138.
VANDENBREEDEN J. en F. DIERKENS-AUBRY F., De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, in Architectuur in België, Tielt, 1994, p. 52-53.
Typologie: bomengroepen