Identificatie en beschrijving | |
---|---|
Titel | Kasteeldomein Waanrode |
Provincie | Vlaams-Brabant |
Gemeente | Kortenaken |
Deelgemeente | Waanrode |
Bron | Schepping: 2013-07-25 Bijwerken: 2018-10-05 URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134195 |
Locatie | Klipgaardestraat 2 (Kortenaken)Klipgaardestraat |
Coördinaten | Breedte: 4.99604911155 Lengte: 50.9111603128 |
label.localisation | [50.9126580834,5.00014098698], [50.9119436516,4.99898889936], [50.9119455639,4.99898432504], [50.9109822667,5.00027102042], [50.9103142305,4.9992441295], [50.91031172,4.99925736833], [50.910225236,5.00002683679], [50.9092214726,4.99910161062], [50.9091459942,4.999100596], [50.9083791286,4.9975056717], [50.9077810574,4.99770386723], [50.9096379903,4.99048927615], [50.910996554,4.99180978565], [50.9109952419,4.99183883326], [50.9124491378,4.99322789326], [50.9124542222,4.99321720462], [50.9137442721,4.99446508333], [50.9137443836,4.9944690353], [50.913891609,4.99472999581], [50.914237918,4.99444912578], [50.9143655236,4.9942001489], [50.914397852,4.99413706934], [50.9143926337,4.99423541975], [50.9142668279,4.99539449624], [50.9142060011,4.99595487643], [50.9141001822,4.99692966834], [50.9139105445,4.99867642341], [50.913647542,5.00107704328], [50.9136324261,5.00121499969], [50.913517757,5.00127237478], [50.9133367808,5.00013801915], [50.9133363368,5.00013523638], [50.9127736091,5.00016422915], [50.9127724111,5.00016590569], [50.9126585958,5.00017033313], [50.9126580834,5.00014098698] |
Eclectisch kasteel van circa 1867, omgeven door landschappelijk park dat de motte van een afgebroken feodaal kasteel en een gedeelte van een aanpalend bos omvat, oorspronkelijk circa 25 hectare; dendrologisch interessant.
De motte aan de rand van het bos
De heerlijkheid van Waanrode en het kasteel ten zuiden van de dorpskern waren sinds het begin van de 15de eeuw in handen van het geslacht d'Arschot de Schoonhoven, een familie met wortels tot in het begin van de 12de eeuw en de Tweede Kruistocht. De kasteelsite wordt voor het eerst afgebeeld op de Ferrariskaart (1771-1775) en enkele jaren later op een figuratieve kaart door G.-H. De Brie (1788): een vrijwel ronde motte van bijna 100 m diameter, omringd door een 10 à 20 m brede gracht, toegankelijk vanuit het oosten via een met muren betuinde dam en een poortgebouw. Rechts stonden de dependentiën (koetshuis, stallingen, personeelsverblijven) – drie losse gebouwen rond een pleintje die aan een neerhof doen denken; links bevond zich de heerlijke residentie. De tuinbouwactiviteit was beperkt tot een perceel van 21 are binnen de ringgracht: een moestuin met een padenkruis. Het Begijnenbos kwam aan de zuid- en oostzijde tot tegen de ringgracht. Twee afbeeldingen door Jean-Baptiste Van Moer tonen dit kasteel circa 1845, niet lang voor de afbraak, als een overblijfsel van een laatmiddeleeuwse burcht, dat rond 1640 grondig werd gerenoveerd en voordien waarschijnlijk deel uitmaakte van een groter, gesloten geheel.
Van Moers tekeningen tonen een vrij imposant, heterogeen gebouw van bak- en natuursteen met – nog duidelijk herkenbaar – de donjon uit de 14de of 15de eeuw, zware steunberen en een ronde hoektoren met mezekouwen langs de kant van de ringgracht, steile, geknikte en overkragende leien schildaken, ramen met kruiskozijnen en dubbele ontlastingsboogjes. Het barokke torentje met een klokdak, mogelijke een dakruiter, is ongetwijfeld een toevoeging uit 1640. Het werd sinds 1806, jaar van overlijden van Thomas d'Arschot de Schoonhoven, niet meer door de familie bewoond en verkeerde rond het midden van de 19de eeuw in een onmiskenbare staat van verval. Op de Primitieve kadasterkaart opgemaakt door C.F. Boonaerts in 1822 wordt het kasteelcomplex ten opzichte van de 18de-eeuwse kaarten onveranderd weergegeven, maar uit de oudste kadastrale legger (1831) blijkt de landelijke eenvoud waartoe het was ontaard: het kasteel wordt gewoon als 'huis' omschreven en in het poortgebouw werd bier gebrouwen. Het bos dat zich vroeger tot tegen de ringgracht uitstrekte, had plaats geruimd voor weiland.
Nieuw kasteel en landschappelijk park
Rond 1867 liet Guillaume d'Arschot de Schoonhoven het kasteel afbreken. Enkele jaren later volgden ook de zijvleugels van de hoeve en het poortgebouw. Op de weide ten zuidoosten van de kasteelmotte werd een nieuw landhuis gebouwd – voor de inspectie van het kadaster indrukwekkend genoeg om het 'kasteel' te noemen: een bakstenen gebouw met een bijna vierkante plattegrond – drie traveeën bij drie – en twee hoge bouwlagen onder een schilddak. Het nieuwe kasteel leunt nog sterk aan bij de sobere landhuizen uit het midden van de 19de eeuw (een symmetrisch dubbelhuis, ornament beperkt tot venster- en deurlijsten, kordonbanden en geblokte hoekkettingen), maar het opkomende eclecticisme is merkbaar als verwijzing naar de traditionele architectuur in de trapgevels boven de middenrisalieten en de dakvensters. Het dienstgebouw (koetshuis, paardenstallen, personeelsverblijven) met een U-vormige plattegrond en in dezelfde stijl als het kasteel, werd opgesteld 30 m achter het kasteel en vormde daarmee een ommuurde ruimte, herinnering aan het traditionele neerhof. Rond 1886 ten slotte – na de verkoop van het domein aan Edouard de Néeff – werd op de motte de resterende vleugel van het pachthof afgebroken en de huidige hoeve gebouwd – drie vleugels rond een 'messing', eenvoudige, functionele baksteenarchitectuur, met als enige versiering het ruitjespatroon van gesinterde dakpannen in één van de naar het kasteel gekeerde dakhellingen.
Deze afbraak- en bouwcampagne ging gepaard met de aanleg van een landschappelijk park, dat pas in 1958 en dan nog gedeeltelijk (nog geen 70 are) als dusdanig geregistreerd zal worden. Het nieuwe kasteel kreeg, los van de toegang naar de oude kasteelmotte, een rechtstreekse oprijlaan, die zich vanaf de Klipgaardestraat na 70 m opsplitste in een op- en afrit en een ruime, nog bestaande lus vormde. Op de oudste stafkaart (1870-1871) wordt ten zuidoosten van het nieuwe kasteel een kluwen van kronkelwegen afgebeeld, dat de noordoostelijke sector van het Begijnenbos omvat en dat na de eeuwwisseling verder naar het zuiden doordringt. Een soortgelijke poging om het Begijnenbos – ditmaal de zuidrand – in een 'landschappelijk' kleedje te steken, werd ongeveer tegelijkertijd ondernomen vanuit het kasteel Hogemeyer* te Kersbeek door baron de Turck de Kersbeek. De in het bos uitlopende landschappelijke aanleg bij het kasteel van Waanrode besloeg rond 1870 nagenoeg 25 hectare. De ruimte tussen het kasteel en de Klipgaardestraat bestond uit gazon, bezaaid met boomgroepjes en struikmassieven. Een hele generatie bomen – courante siersoorten als bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), Oostenrijkse den (Pinus nigra subsp. nigra), gewone plataan (Platanus x hispanica) en hinokischijncipres (Chamaecyparis obtusa) – werd rond 1870 aangeplant, maar er zijn nog restanten van een oudere generatie aanwezig, wellicht relicten van het 18deeeuwse bos dat tot aan de slotgracht reikte: zomereiken (Quercus robur) en tamme kastanjes (Castanea sativa) met stamomtrekken van 3,5 m en meer.
In 1919 werd het kasteel van Waanrode met bossen en landerijen aangekocht door Guillaume d'Arschot de Schoonhoven, kabinetschef van koning Albert I. De nieuwe eigenaar liet een groot deel van het koetshuis achter het kasteel afbreken en rond 1927 ook het overblijvende gedeelte. Het kasteel zelf kreeg er langs weerszijden een travee bij en werd voorzien van een mansardedak en, langs de noordzijde, een middenrisaliet van witte steen onder een driehoekig fronton met het familiewapen in hautreliëf. Witte steen werd ter afwisseling van het baksteenmetselwerk ook gebruikt voor de vensteromlijstingen en voor de geblokte lisenen op de hoeken en tussen de traveeën van de voor- en achtergevels. De heropleving van classicistisch getinte architectuur tijdens het eerste kwart van de 20ste eeuw, tot in de jaren 1930 toe, ging vaak gepaard met de aanleg van een 'Franse', op geometrische leest geschoeide tuin (onder meer bij het kasteel van Steenpoel te Dilbeek, het kasteel van Kleerbeek te Tielt-Winge of dat van Saffelberg te Gooik). In Waanrode was dit niet het geval, tenzij men de met tuinvazen afgebakende ruimten, aansluitend bij het terras achter het kasteel, als dusdanig wil interpreteren. Het landschappelijk stramien van 1870 bleef behouden, maar het wegenpatroon werd vereenvoudigd tot twee lussen: een kleine lus tussen de Klipgaardestraat en het kasteel (de op- en afritten van 1870) en, daarvan afsplitsend, een grote lus die het bosgedeelte ontsluit. De ingang, die zich sinds 1870 ongeveer ten noorden van het kasteel bevond, werd verplaatst naar het uiterste noordoosten van het domein, de hoek van de Klipgaardestraat en de Oude Tiensestraat. Het patroon van wegen en paden op de stafkaarten van 1930-1933 stemt grosso modo overeen met het huidige.
Met het heraantreden van de familie d'Arschot de Schoonhoven kan eveneens een generatie aanplantingen verbonden worden die momenteel het beeld bepalen, onder meer de rijen zilverlinden (Tilia tomentosa) die de nieuwe oprijlaan flankeren, de groep van Oostenrijkse dennen en purperbladige esdoorns (Acer pseudoplatanus 'Purpureum') bij het uiteinde van deze laan, de zilveresdoorns met ingesneden blad (Acer saccharinum 'Laciniatum') in de zoom langs de Klipgaardestraat, de moeraseiken (Quercis palustris) langs de dreef die vanuit het westen via de oude motte naar het kasteel loopt, de moerascipressen (Taxodium distichum) en de witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum) dichter bij het kasteel, diverse groepen of rijen van platanen, een eenbladige es (Fraxinus excelsior 'Heterophylla'), een prachtexemplaar reuzenzilverspar (Abies grandis)... Op dit landschappelijk stramien – open ruimte met homogene groepjes bomen maar omkaderd door een heterogene randbeplanting (min of meer in de stijl van de gebroeders Denis en Eugène Bühler, Franse landschapsarchitecten van de Second Empire, zie G. Jellicoe) – werd ook later, tot op heden, voortgeborduurd: groepjes van weymouthdennen (Pinus strobus), grauwe abelen (Populus canescens), mammoetbomen (Sequoiadendron giganteum)... en kleurrijke, soms zeldzame solitairen, onder meer gewone es met kleine blaadjes (Fraxinus excelsior 'Elegantissima'), rode esdoorn (Acer rubrum 'October Glory'), gewone esdoorn met witgespikkeld blad (Acer pseudoplatanus 'Brillantissimum'), Noorse esdoorn met bruinrood blad (Acer platanoides 'Schwedleri'), Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera), gewone trompetboom (Catalpa bignonioides), treurwilg (Salix alba 'Tristis'), bruine beuk... De vijver met landschappelijk golvende oevers in het door de op- en afritten omcirkelde gazon voor het kasteel, is van recente makelij. Het kasteelpark van Waanrode verkeert in een uitstekende staat van onderhoud, met talrijke struikmassieven – vooral rododendron – en borders of bedden met bloeiende struiken en vaste planten.
Merkwaardige bomen (opname 28 september 1999)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard
gemeten op 150cm hoogte.
Auteur: Deneef, Roger
Auteur: Wijnant, Jo
Datum: 2008
Titel Text: Park bij het kasteel van Waanrode
Cahier16_Waanrode_02 (Pauwels, Oswald, 31-03-2008, ©Vlaamse Gemeenschap)
Cahier16_Waanrode_01 (Pauwels, Oswald, 31-03-2008, ©Vlaamse Gemeenschap)
Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Waanrode, art. 23 nrs. 28-38 en art. 651 nrs. 29, 69 en 70.
Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Waanrode, art. 1010 nrs. 35, 74 en 79 en art. 1292 nrs. 30 en 48.
Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Waanrode 1868 nr. 11 (afbraak kasteel), 1869 nr. 10 (bouw nieuw kasteel), 1877 (afbraak poortgebouw), 1887 nr. 14 (afbraak resterende hoevevleugel en bouw huidige hoeve), 1922 nr. 3, 1928 nr. 24 en 1933 nr. 13.
D'ARSCHOT DE SCHOONHOVEN Ph., Histoire d'une famille – Les d'Arschot de Schoonhoven 1600-1926, Bruxelles, Dewit, 1927, p. 106-109.
D'ARSCHOT DE SCHOONHOVEN G., Les d'Arschot de Schoonhoven. Des origines à 1600, Bruxelles, Librairie De Nobele, 1955.
Inventaris Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen, M&L Cahiers nrs. 6 en 10.
JELLICOE G. e.a., The Oxford companion to gardens, Oxford, New-York, Oxford University Press, 1986, p. 79-80.
OP DE BEECK E., Bezoek aan het kasteel te Waanrode, Brabant, 1968 nr. 6, p. 55.
VERHAEGEN A., Waanrode 1139-1795: de geschiedenis van een dorp, Waanrode, Culturele dorpsraad, 1989, p. 101-123.
Datering: derde kwart 19de eeuw, eerste helft 20ste eeuw, vierde kwart 19de eeuw,
Typologie: bomenclumps, hekpijlers, hoeven, landhuizen, motteheuvels, tuin- en parkbeplantingen, tuinvazen