Identificatie en beschrijving | |
---|---|
Titel | Pastorie van de Sint-Martinuskerk met tuin |
Provincie | Vlaams-Brabant |
Gemeente | Kapelle-op-den-Bos |
Deelgemeente | Ramsdonk |
Bron | Schepping: 2013-03-19 Bijwerken: 2018-10-23 URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134054 |
Locatie | Gemeenteplein 3 (Kapelle-op-den-Bos)Gemeenteplein |
Coördinaten | Breedte: 4.33489612172 Lengte: 51.0141488804 |
label.localisation | [51.0144855455,4.33557514107], [51.0141869667,4.33583513086], [51.0141555256,4.33569384204], [51.0140731003,4.33532347298], [51.0140726573,4.33532148714], [51.0140699667,4.33530943685], [51.0140451988,4.33516589817], [51.014008199,4.33495149397], [51.0139890037,4.33484035987], [51.0139849834,4.33481707961], [51.0139220129,4.33471624343], [51.013715206,4.33438515347], [51.0137018303,4.33436373405], [51.0137238242,4.33434463769], [51.0137579377,4.33431504359], [51.0139774912,4.33412451767], [51.0141048719,4.33401404421], [51.0141845941,4.3342804164], [51.0141996027,4.33433056636], [51.0142399579,4.33446539029], [51.0142735094,4.3345774851], [51.0143016842,4.33467161985], [51.014303062,4.33467623663], [51.0143711406,4.33490370185], [51.0143786856,4.3349289053], [51.0143895625,4.33496524725], [51.0143953014,4.33496649057], [51.0144404037,4.33497630085], [51.0144013721,4.33509470002], [51.0143912037,4.33512553385], [51.0144293836,4.3352801117], [51.0144857531,4.33544608706], [51.0144928601,4.33546678828], [51.0144855455,4.33557514107] |
17de-eeuwse pastorie, omgeven door een tuin van 46,5 are; sporen van heraanleg rond 1900; gedeeltelijk aangelegd in 1912 als openbaar 'Mariapark' met fraaie Lourdesgrot.
De huidige pastorie van Ramsdonk werd volgens de ankers in de voorgevel in 1639 gebouwd door de norbertijnenabdij van Grimbergen. In 1722-1725 werd ze naar achteren aanzienlijk uitgebreid en verhoogd, maar het oorspronkelijke volume tekent zich nog duidelijk af in de 18de-eeuwse uitbouw: een 'dubbelhuis' van twee bouwlagen en vijf traveeën in traditionele bak- en zandsteenstijl, met zandstenen plint, speklagen, steigergaten, negblokken en kruis- en kloosterkozijnen, en met een steil zadeldak tussen twee getrapte puntgevels. De middentravee omvat de ingang, die gevormd wordt door een rondboogdeurtje met een bovenlicht. Een afbeelding van de pastorie in haar oorspronkelijke vorm komt voor op een tiendenkaart uit 1722 (gereproduceerd in J. Verbesselt). Bij de 18de-eeuwse uitbreiding kreeg de nieuwe achtergevel een deur met een arduinen Louis XV-omlijsting en steekboogvormige vensters. In de verhoogde, met vlechtingen afgewerkte puntgevels zijn de oorspronkelijke trapgevels nog zichtbaar. De bakstenen omheiningsmuur, die misschien ooit het hele pastoorsgoed (49 are 30 centiare) omvatte, wordt in de noordhoek onderbroken door een korfboogpoort, gedateerd 1683, maar in zijn huidige vorm grotendeels het resultaat van latere restauraties. Het wagenhuis, dat op de figuratieve kaart van 1722 nog niet wordt weergegeven, maar wel op een 'plan géométrique' van 1807 en op de Primitieve kadasterkaart van 1821, leunde pal tegenover de pastorie aan tegen de omheiningsmuur. Het binnenpleintje of voortuin vormde samen met het "huis en presbitere" een perceel (nr. 65) van 6 are 80 centiare. Bij de restauratiecampagne van 1897 werd het wagenhuis gesloopt.
De kaart van 1722 geeft een interessant detail over de voortuin: het padenkruis met een kleine rotonde op het kruispunt. Het tuinperceel ten zuiden van de pastorie (later nr. 64, groot 5 are 40 centiare) wordt op deze kaart als bouwland afgebeeld. Op de Primitieve kadasterkaart en in de bijbehorende legger worden achter de pastorie nog twee andere tuinpercelen onderscheiden: een perceel achter het hoofdgebouw (nr. 66, groot 6 are 10 centiare) en daarachter een tuinperceel (nr. 67, groot 31 are). De legger noch de kaart geven enig detail over het concrete gebruik van de tuinpercelen, maar op het grote, achterliggende perceel 67 stond tijdens de 17de en de 18de eeuw wellicht het bij de meeste pastorieën horende gerief- en hakhoutbosje – het klassieke 'pastoorsbos'. De percelen rond de pastorie waren vermoedelijk een combinatie van nut- en sierelementen – een met bloemen en sierstruiken opgefleurde moestuin en ongetwijfeld ook een boomgaard.
De restauratie en verbouwing van 1897 ging gepaard met de heraanleg van het hele domein. Een duidelijk patroon heeft dit in de huidige toestand niet nagelaten, maar de grote hangende zilverlinde (Tilia petiolaris, stamomtrek 330 cm) achter de pastorie en diverse schijncipressen (Chamaecyparis sp.), buxussen (Buxus sempervirens) en waarschijnlijk ook een bontbladige cultivar van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii') zijn relicten van deze aanlegcampagne.
In 1912 liet de toenmalige pastoor, Jozef Caudron – "uit dankbaarheid voor alle tijdelijke en geestelijke weldaden en tot stichting der parochianen" zoals een inscriptie verduidelijkt – in het achterste gedeelte (ongeveer één derde) van het goed een 'Mariapark' aanleggen. Deze religieuze thematuin is opgebouwd uit drie componenten: een 'Lourdesgrot' naar het model van de Massabiellegrot te Lourdes: een grote centrale holte met een altaartje en daarboven een nis met het beeld van Onze-Lieve-Vrouw; een 'Calvarieberg' met de bijbehorende beeldengroep (Maria, Jezus, Johannes); en een 'kruisweg', waarin de veertien staties van het lijden van Christus worden uitgebeeld. De rotsblokken voor de grot, de Calvarieberg en de omkadering van de staties van de kruisweg werden aangevoerd uit Maredret (provincie Namen). Het plateautje dat de top van de Calvarieberg vormt, wordt omzoomd door een balustrade van takwerkimitaties in cement. Het 'rotswerk', vooral de grot, is van hoge kwaliteit, maar nergens wordt de naam van de 'rocailleur' vermeld. De oorspronkelijke terracottareliëfs van de kruisweg werden in 1982 vervangen door houten reliëfpanelen. Tot het parkmeubilair behoort ook de 'oorlogsklok', een in 1944 uit afvalmateriaal ineengeknutseld klokje, dat in 1966 vanuit de kerktoren werd overgebracht naar een overhuifde, op een metalen pyloon gemonteerde klokkenstoel aan de rand van het Mariapark. Slingerende paden verbinden de staties van de kruisweg onderling en monden uit in de open ruimte tussen de Calvarie en de grot, waar houten banken en een lage, bakstenen kansel staan. Het Mariapark wordt van de rest van de pastorietuin en langs de privétuinen aan de noordzijde afgescheiden door betonplaten, langs de Grotstraat en de voetweg tussen voornoemde straat en het Gemeenteplein door een lage bakstenen muur met een ezelsrug, die bekroond wordt door een eenvoudig metalen hek.
Het door gewone beuken (Fagus sylvatica) gedomineerde plantsoen dateert hoogstwaarschijnlijk uit het interbellum – de dikste boom heeft een stamomtrek van 232 cm (gemeten op 22 mei 1999). De beplanting bestaat voor de rest uit massieven van Pontische rododendron (Rhododendron ponticum), gewone en Ierse taxus (Taxus baccata, T. b. 'Fastigiata'), laurierkers (Prunus laurocerasus), geel gevlekte aucuba (Aucuba japonica 'Variegata'), groene en bonte hulst (Ilex aquifolium, I. a. 'Aureomarginata'), sneeuwbes (Symphoricarpos albus), boerenjasmijn (Philadelphus coronarius), gewone mahonia (Mahonia aquifolium), hibiscus (Hibiscus syriacus), pieris (Pieris japonica) en hagen van gele haagliguster (Ligustrum ovalifolium 'Aureum') of buxus.
Auteur: Deneef, Roger
Auteur: Wijnant, Jo
Datum: 2011
Titel Text: Pastorietuin bij de pastorie van de Sint-Martinuskerk
De pastorie van Ramsdonk met de trapgevels van het gebouw uit 1639 en de hangende zilverlinde, waarschijnlijk aangeplant na de restauratie van 1897 (Deneef, Roger, 02-06-2008, ©Vlaamse Gemeenschap)
De in 1912 gebouwde Lourdesgrot, overschaduwd door beuken in de pastorietuin bij de Sint-Martinuskerk (Deneef, Roger, 02-06-2008, ©Vlaamse Gemeenschap)
Kadaster Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Ramsdonk, art. 109 nrs. 3-6.
DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 519-521.
VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, (III), Brussel, Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1964, p. 62.