Identificatie en beschrijving
Titel Mariaparkje met kruisweg en calvarie
Provincie Vlaams-Brabant
Gemeente Grimbergen
Deelgemeente Humbeek
Bron Schepping: 2012-12-03
Bijwerken: 2017-05-30
URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134019
Locatie Westvaartdijk (Grimbergen)Westvaartdijk
Coördinaten Breedte: 4.38714775204
Lengte: 50.9800171048
label.localisation [50.9803704356,4.3876660748], [50.9803032751,4.38773042788], [50.9803095118,4.38774983158], [50.9797671453,4.3881794237], [50.9793648599,4.38662279611], [50.9803514528,4.38627518089], [50.9806677421,4.38746483545], [50.980609263,4.38751526556], [50.9805608455,4.38755258377], [50.980439533,4.38764793349], [50.9803881023,4.38768553925], [50.9803848436,4.3876880588], [50.9803704356,4.3876660748]

Primaire tekst

Religieuze thematuin, circa 1 hectare, aangelegd in 1954-1958, met Lourdesgrot, kruisweg en calavarie.

Het parkje (ongeveer 1 hectare) met de Lourdesgrot en de kruisweg met Calvarie aan de oostrand van het Gravenbos, ten noorden van de Sas- of Kasteeldreef, werd aangelegd op initiatief van twaalf ‘kajotters’ – leden van de ‘Kristelijke Arbeiders Jongeren’ (KAJ) – uit Humbeek na een massabedevaart naar Lourdes. Het kan omschreven worden als een religieuze thematuin, een type dat vaak voorkomt bij katholieke bedevaartsoorden en, in minder uitbundige vorm, bij kloosters. Stichtelijk en op strategische punten opgesteld beeldmateriaal speelt daarin een dominante rol. Humbeek kan vergeleken worden met, bijvoorbeeld, het ‘Mariapark’ naast de abdij van Averbode, dat vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd aangelegd en in een inventaris van “bizarre bouwwerken” in Nederland en België enigszins oneerbiedig als ‘folly’ wordt gecatalogeerd, een begrip dat gezien de connotaties van excentriciteit en aperte nutteloosheid hier niet helemaal op zijn plaats is. Dergelijke parken beantwoordden aan een welomschreven religieus-pedagogisch project, waren bedoeld als decor of drager van een doelgericht ritueel – in het geval van Humbeek een ‘kaarsjesprocessie’ – en kunnen alleen maar excentriek lijken voor iemand die niet vertrouwd is met het ‘rijke Roomse leven’ en de afbeeldingen in schoolhandboeken van ‘gewijde geschiedenis’ van voor het Tweede Vaticaans Concilie.

De bouw werd toevertrouwd aan professionele ‘rotsbouwkundigen’ of ‘rocailleurs’, de firma V. Janssens-Van Ostade uit Westmeerbeek, die gespecialiseerd was in bouwwerken en sculpturen van ‘kunstbeton’ en die ook een groot gedeelte van het Mariapark te Averbode had gebouwd. De monumentale Lourdesgrot in gewapend ‘kunstbeton’ werd ingewijd op 15 augustus 1954 door de stichter van de beweging, monseigneur (later kardinaal) Jozef Cardijn. Het Mariabeeld was in gewijde toestand vanuit Lourdes meegebracht en werd in de daartoe speciaal bestemde nis in de rotswand rechtsboven de grot met het altaar geplaatst, met neonlicht gekroond en omkranst, onder het eveneens in neon cursief uitgevoerde ‘Ave Maria’, aangestaard door een tuinkabouterachtige Bernadette Soubirous. Het parkje is toegankelijk via een metalen buishek tussen breukstenen pijlers met de letters ‘A’ en ‘M’ (Ave Maria).

De in een boog opgestelde zitbanken en een betonnen schuilhuisje met knoestige imitatieboomstammen als pijlers, vormen het functionele meubilair. Achter (ten noordwesten van) de grot bevindt zich de ‘Calvarie’, Christus aan het kruis geflankeerd door Maria en Johannes, het hoogtepunt (ook topografisch want op een heuveltje) van de 'kruisweg’, een circuit waarbij de veertien ‘staties’ worden aangedaan van Jezus’ tocht van het paleis van Pilatus naar de heuvel Golgotha en zijn graf (volgens een in 1751 vastgelegde canon). De meeste ‘lijdenstaferelen’ worden weergegeven door groepen van expressionistische beelden, die stilistisch aan de schilderijen van Albert Servaes herinneren, tegen een summier decor van imitatierots, afgeknotte Dorische zuilen, een ‘Egyptische’ tempelruïne met hiëroglyfen… – alles in ‘kunstbeton’ en het werk van V. Janssens. De beelden van de Calvarie, de Christus van de graflegging en een bronzen piëta in ‘ronde-bosse’ werden ongetwijfeld van elders gerecupereerd.

Een rondpad in roodachtige kiezel – bij een restauratiebeurt rond 1995 nog extra benadrukt door kasseiboorden – doet landschappelijk slingerend de ‘staties’ aan. Een rond, met bielzen omzoomd vijvertje met witte waterlelie (Nymphea alba subsp. alba) en grote lisdodde (Typha latifolia) vormt het middelpunt van de centrale open ruimte. De bielzen, boordstenen en een groot gedeelte van de beplanting verraden de onderhoudsvriendelijke, bonte gemeenteplantsoenen vanaf de late jaren 1960 met treurwilgen (Salix alba ‘Tristis’), Japanse sierkersen (Prunus serrulata), gele haagliguster (Ligustrum ovalifolium ‘Aureum’), Juniperus sabina en in blok gesnoeide massieven van Potentilla fruticosa, Berberis, Lonicera nitida, Forsythia intermedia ‘Spectabilis’… Maar enkele mooie thuja’s, groene en goudbonte (Thuja plicata ‘Zebrina’), de door zomerlinden (Tilia platyphyllos) gevormde ‘exedra’ achter de Calvarie en doorgeschoten hagen van taxus (Taxus baccata) laten vermoeden dat de oorspronkelijke beplanting enigszins verschilde van de huidige. De muurtjes in breuksteen, de flagstonepaden en de betonnen knoestbalkarchitectuur van het schuilhuisje verwijzen naar de bron waaruit de firma Janssens haar inspiratie putte: de ‘Nouveau Jardin Pittoresque’ van het interbellum.

Auteur: Deneef, Roger

Auteur: Van Damme, Marjolijn

Datum: 2013

Titel Text: parkje met Lourdesgrot

Grafische documenten

Eén van de zeven 'staties' van de kruisweg achter de Lourdesgrot aan de vaart te Humbeek (Deneef, Roger, 04-05-2010, ©Vlaamse Gemeenschap)

Lourdesgrot, kruisweg, calvarie (Deneef, Roger, 01-01-1999, ©Vlaamse Gemeenschap)

Bibliografie

MEULENKAMP W., Follies: Bizarre bouwwerken in Nederland en België – Idylle, Amsterdam/Antwerpen, De Arbeiderspers, 1995, p. 283-284.

DENEEF R. e.a., Historische tuinen en parken van Vlaanderen – Hageland, noordoosten van Vlaams-Brabant (M&L Cahier 14), Brussel, Onroerend Erfgoed, 2007, p. 261-263.

SPINNAEL, H., Humbeek, vroeger en nu, Kapelle-op-den-Bos, Sint-Theresiacollege, 1967, p. 109-111.

Beknopte karakterisering