Identificatie en beschrijving
Titel Kasteel Wolfslinde met park
Provincie Vlaams-Brabant
Gemeente Zemst
Deelgemeente Eppegem
Betrokken personen Toussaint, Robert
Functie van de auteur Ontwerper
Bron Schepping: 2013-06-24
Bijwerken: 2018-10-10
URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134158
Locatie Leiweg 43 (Zemst)Leiweg
Coördinaten Breedte: 4.4363672138
Lengte: 50.9654096181
label.localisation [50.9658436754,4.43770411293], [50.9645839942,4.43663006176], [50.9646095153,4.43655757328], [50.964549384,4.43642292138], [50.9645529394,4.43612737653], [50.964580364,4.43592316811], [50.9646216569,4.43571499272], [50.9646688864,4.43552506728], [50.9647799273,4.43534493578], [50.9648846181,4.43524384296], [50.9650196249,4.43516602697], [50.965135245,4.43513078523], [50.9652810796,4.43510599632], [50.9653171396,4.43512365601], [50.9662664144,4.43643134143], [50.9664310277,4.43665811996], [50.9658436754,4.43770411293]

Primaire tekst

Heropgebouwde villa uit 1927 in Lodewijk XIV-stijl omgeven door landgoed van bij de 4 hectare, waarvan de helft landschappelijk park, met als historische kern een symmetrische 'jardin anglais' van 40 are.

Het Hof te Wolfslinde of te Vij[l]st wordt voor het eerst vermeld in de 16de eeuw, maar gaat evenals de andere omwalde hoven in de omgeving – Rollekoten, De Schrans, het Impelkasteel of De Mot* – terug tot de 11de-12de eeuw. Op de Ferrariskaart (1771-1775) wordt een halfcirkelvormige motte afgebeeld met een viertal losse gebouwen; het grootste ervan – evenwijdig met de rechte zijde van de motte en uitkijkend over een tuin met padenkruis – was ongetwijfeld het herenverblijf. Wolfslinde was in 1759 aangekocht door Pierre de Meester, raadsheer bij de 'Berg van Barmhartigheid' te Mechelen. In 1794 liet zijn schoonzoon, baron Gerard van Outheusden, een nieuw landhuis bouwen – een sober, witgepleisterd, classicistisch gebouw van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak. Uit een ontwerpversie van de Primitieve kadasterkaart – niet gedateerd maar vermoedelijk opgemaakt rond 1812 – blijkt dat het kasteel niet op de plaats van het oude herenverblijf werd opgetrokken, maar een vijftigtal meter naar het zuiden. De hoevegebouwen bleven behouden (waarschijnlijk in gewijzigde vorm) en vormden samen met de oude residentie voortaan het neerhof. Los van het kasteel verscheen een kleine remise en aan de overzijde van de ringgracht een tuiniershuisje naast een moestuin van 70,5 are. Het gebogen gedeelte van de ringgracht werd gedempt en het kasteeldomein kreeg de eigenaardige plattegrond, die tot op heden bewaard bleef: een trapezium met een cirkelsegment aan de basis, langs twee zijden begrensd door een brede gracht.

Het nieuwe kasteel vormde het middelpunt van een landgoed van bijna 2 hectare, waarvan de plattegrond op de kaart van 1812 onwillekeurig het beeld van een tutter oproept. Het kasteel stond op de lengteas. Aan de zuidwestzijde lag het ereplein met een grote rotonde, die op haar beurt het kruispunt vormde van de as van het park en een noordwest-zuidoostgerichte dreef. De eigenlijke lusttuin vulde de ruimte ten noordoosten van het kasteel. De golvende contouren van de bleke figuur in de strook in het verlengde van het kasteel suggereert een door struikmassieven en bomen omkaderd gazon, het bruine cirkeltje (op de plaats van de huidige waterput) een bekken met fontein. De oppervlakte van deze strook, die Van Outheusden ongetwijfeld voor een 'jardin anglais' hield, bedroeg nauwelijks 40 are. Naar de concrete invulling van de andere percelen, die volgens het Primitief kadaster rond 1830 de lusttuin vormden, hebben we helemaal het raden, want de legger die bij deze ontwerpkaart hoorde is verdwenen. De lay-out van het domein volgens het model 'vivre entre cour et jardin' en de uitgesproken symmetrie tonen aan dat Van Outheusden mentaal nog volop in de 18de eeuw vertoefde, maar toch geen weerstand had kunnen bieden aan de opkomende 'Engelse' mode. In het Brabantse komen nog voorbeelden voor van kleinschalige, hybridische, symmetrische landschapstuinen uit die periode, die aantonen dat het omvormingsproces van formele naar landschappelijke tuinen en parken geen rechtlijnig verloop kende en soms tot eigenaardige mengvormen leidde (cf. het kasteel van Perk te Steenokkerzeel, kasteel Ten Opstal te Kampenhout, het domein Puttenberg te Pepingen, min of meer ook bij het kasteel Ter Wilder te Grimbergen en het Ambrooskasteel te Zemst.

Op de door Rossignon in de jaren 1820 uitgetekende Primitieve kadasterkaart zijn alle figuratieve details van de ontwerpversie verdwenen. De diverse percelen werden samengevoegd tot een 'lusthof ' (perceel nr. 154) van 1 hectare 72 are. In 1853 werd het landgoed Wolfslinde samen met 35 hectare omgevende landerijen verkocht aan ridder Adolphe Powis de Tenbossche. Op de eerste stafkaart (1864) is de rotonde ten zuidwesten van het kasteel nog herkenbaar in de vorm van een grazige open ruimte, maar van een symmetrische landschapstuin aan de andere zijde van het kasteel valt niets meer te bespeuren. De dikke bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') aan de rand van het gazon ten noordoosten van het kasteel is vermoedelijk het enige overblijfsel van Van Outheusdens 'jardin anglais'. Adolphe Powis, of zijn zoon Louis, burgemeester van Eppegem, voegde een beperkt aantal elementen toe – onder meer een serre – maar liet de structuur van het domein ongemoeid. Op de stafkaart van 1892 wordt een struikmassief afgebeeld in de rotonde voor het kasteel en op een oude ansicht côté cour is deze ruimte gestoffeerd met rozenperken.

In 1914 werd het kasteel, samen met het naburige kasteel van Eetveld, in brand gestoken door Duitse soldaten. Jeanne Powis de Tenbossche vertrouwde de wederopbouw toe aan de jonge Luikse architect Robert Toussaint, onder meer bekend van de koepelkerk Saint-Vincent te Luik. Het Lodewijk XVI-kasteeltje met een bijna vierkant grondplan (drie brede bij drie smalle traveeën), twee bouwlagen tussen een gemansardeerde zolderverdieping en een souterrain, baksteenmestelwerk tussen geblokte lisenen, een driehoekig fronton boven het ingangsrisaliet... is typisch voor tal van naoorlogse wederopbouwprojecten. De brug met rustieke leuningen van takkenvlechtwerk van gewapend cement (recent ingestort) over de oostelijke arm van de ringgracht, dateert eveneens uit die periode.

De voormelde bruine beuk, een es (Fraxinus excel­sior), een haagbeuk (Carpinus betulus) en een paar zomereiken (Quercus robur) zijn de enige bomen die de verwoesting van 1914 hebben overleefd. Misschien heeft bij de 'verjonging' van het bomenbestand ook de iepenziekte een handje toegestoken, want sporadisch komt er opslag voor van ruwe iep (Ulmus glabra). Het huidige bomenbestand werd in overgrote meerderheid aangeplant in de wederopbouwperiode of later. Dit geldt onder meer voor de zomerlinden (Tilia platyphyllos), platanen (Platanus x hispanica) en bruine beuken langs de dwarsdreef (die via het kasteel de Leiweg verbindt met de Hogebaan).

Merkwaardige bomen (opnamen 19 augustus 2003)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 5. gewone es (Fraxinus excelsior) 365
  • 7. gewone robinia (Robinia pseudoacacia) 340
  • 17. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 632
  • 32. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 424

Auteur: Deneef, Roger

Auteur: Powis de Tenbossche, Roland

Auteur: Wijnant, Jo

Datum: 2009

Titel Text: Park bij kasteel Wolfslinde

Grafische documenten

Het kasteel van Wolfslinde vanuit het noordoosten, met een monumentale bruine beuk, relict van van Outheusdens 'jardin anglais' (Deneef, Roger, 19-08-2003, ©Vlaamse Gemeenschap)

Bibliografie

Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Eppegem, art. 265 nrs. 10-18 en art. 558 nrs. 13-23.

Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Eppegem 1929 nr. 11.

L'Emulation, 56(7), 1937, p. 103.

DE STEIN D'ALTENSTEIN I., Annuaire de la noblesse de Belgique 1885, Bruxelles, Decq & Duhent, 1863, p. 212.

GOFFAUX A.-F. & WODON B., Répertoire des architectes wallons du XIIIe au XXe siècle, Namur, Ministère de la Région Wallonne, 1999, p. 135.

VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, (X), Brussel, Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1969, p. 236-237.

WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, VIc, heruitgave van de editie van 1855, Bruxelles, Editions Culture et Civilisation, 1972, p. 22.