Identificatie en beschrijving
Titel Mariapark
Provincie Vlaams-Brabant
Gemeente Scherpenheuvel-Zichem
Deelgemeente Averbode
Betrokken personen Tondeleir, Octave
Functie van de auteur Uitvoerder
Betrokken personen A. Janssens en Zonen
Functie van de auteur Uitvoerder
Bron Schepping: 2014-05-02
Bijwerken: 2017-05-30
URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134519
Locatie Abdijstraat zonder nummer (Scherpenheuvel-Zichem)Abdijstraat
Coördinaten Breedte: 4.97726597596
Lengte: 51.0317493355
label.localisation [51.0307394571,4.97756119567], [51.030722565,4.97745009583], [51.0307270255,4.97744189969], [51.0308415177,4.97723149712], [51.031150872,4.97666298135], [51.0313474975,4.97630162786], [51.0315279999,4.97596990049], [51.0316539617,4.97578442757], [51.0318106261,4.97557039716], [51.031967737,4.97538709991], [51.0321313701,4.97519619017], [51.0321436976,4.97518180791], [51.0324934182,4.97492180848], [51.032500546,4.97491650939], [51.0324999814,4.97492327528], [51.0324981201,4.97494555618], [51.0324950199,4.97498264332], [51.0324936837,4.97499860442], [51.0324909402,4.97503140478], [51.0320995752,4.97970927458], [51.0320990553,4.97971547766], [51.0318146803,4.97928387447], [51.0316973347,4.97910577704], [51.0308560015,4.97782892314], [51.0307885954,4.97770104266], [51.0307673558,4.97764059372], [51.0307394571,4.97756119567]

Primaire tekst

Een immense 'folly' of een religieuze thematuin bedoeld als bedevaartsoord rond Onze-Lieve-Vrouw, met Lourdesgrot en zeven staties die de 'zeven smarten' uitbeelden; aangelegd tussen 1935 en 1960 op bebost terrein van 3 hectare; uitbundig rocaillewerk van A. Janssens en O. Tondeleir.

Het 'Mariapark' naast de abdij van Averbode zou omschreven kunnen worden als een religieuze thematuin, een type dat vaak voorkomt bij katholieke bedevaartsoorden en, in minder uitbundige vorm, bij kloosters. Stichtelijk en op strategische punten opgesteld beeldmateriaal speelt daarin een dominante rol. In een inventaris van "bizarre bouwwerken" in Nederland en België wordt het Mariapark van Averbode enigszins oneerbiedig als "folly" gecatalogeerd, een begrip dat meestal met tuinaanleg wordt geassocieerd, maar gezien de connotaties van excentriciteit en aperte nutteloosheid (zie de definitie bij Jellicoe: "Folly, a species of garden structure characterized by a certain excess in terms of eccentricity, cost, or conspicious inutility") hier niet helemaal op zijn plaats is. Het Mariapark beantwoordde aan een welomschreven religieus-pedagogisch project, was bedoeld als decor of drager van een doelgericht ritueel, en kan alleen maar excentriek schijnen voor iemand die niet vertrouwd is met het 'rijke Roomse leven' en de afbeeldingen in schoolhandboeken van 'gewijde geschiedenis' van voor het Tweede Vaticaans Concilie.

Het Mariapark werd aanlegd in een belommerde omgeving, een voormalig bosperceel (het Smisbos) van circa 3 hectare. Met de aanleg werd een aanvang gemaakt in 1935, naar aanleiding van het vijftigjarige jubileum van de 'Aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart', maar niet toevallig ook in een periode dat het volkstoerisme in volle ontwikkeling was. Duinen, ook die van Averbode, waren een geliefkoosd doel voor daguitstappen. Langs de Herseltsebaan, aan de voet van de abdijheuvel, waren al sinds het einde van de 19de eeuw enkele hotels en restaurants gevestigd. Een grote Lourdesgrot omringd door een kronkelig circuit van zeven 'staties', namelijk de zeven 'weeën' van de Moeder Gods, zou de Mariaverering nieuw leven inblazen en de bedevaarders in dichte drommen doen toestromen.

Dankzij de financiële bijdragen van "duizende Maria-minnende harten" konden twee professionele 'rotsbouwkundigen' of 'rocailleurs' aan de slag: in de eerste plaats A. Janssens (& zonen) uit Westmeerbeek en – onder meer voor de grot met het graf van Christus – Octaaf Tondeleir ("GrottenKunst en Rustiek") uit Oude God (Mortsel bij Antwerpen). Bijna alle werken zijn gesigneerd en er zijn duidelijke stijlverschillen merkbaar. Het Mariapark werd plechtig geopend op 21 juli 1936, maar alleen de als een ruïne opgevatte toegangspoort en de Lourdesgrot, beide van de hand van Janssens, de zevende 'wee' van Maria – het graf van Christus, werk van Tondeleir – en het heuvelachtige wandelparcours waren voltooid. De meeste beelden zijn afkomstig uit de ateliers Bressers te Gent. Pas in 1960 werden de laatste staties (de Calvarie en een Piëta) geplaatst. Bij die gelegenheid werd ook het aanlegconcept van het park gewijzigd: uit de door een 'natuurstenen' muur (in beton) omringde, cirkelvormige 'Hof van Olijven' die in 1937 was aangelegd, werden de beelden verwijderd en centraal werd een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart opgesteld. Van daaruit werd doorheen de muur een kaarsrechte dreef naar de 'calvarieberg' aangelegd.

De verschillende 'staties' nopen niet alleen tot religieuze overpeinzingen maar geven ook een overzicht van de antieke bouwkunst zoals we die uit de handboeken van de lagere school kennen: de vlucht naar Egypte tegen de achtergrond van een Egyptische tempel met 'echte' hiërogliefen, de vertwijfelde zoektocht naar het kind Jezus in de schaduw van de 'pronaos' van een Grieks-Romeinse tempel – de Dorische zuilen beantwoorden bijna aan de canon –, Christus die kruisdragend door een gotische stadspoort met een Romaans dubbelraamp­je strompelt, Simeon die het lot van Christus voorspelt op de trappen van een Assyrische tempel met palmetten die verdacht veel op margrieten lijken... Later werden nog andere 'staties' toegevoegd die niet behoren tot de canon van de Zeven Weeën: een beeld van de heilige paus Pius X en een Onze-Lieve-Vrouw van Fatima vereerd door tuinkabouterachtige kindjes.

De begroeiing is zeer gevarieerd, maar bestaat voor een groot gedeelte uit de soorten die men normaal op een Kempisch duin zou verwachten: grove den (Pinus sylvestris) en Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina). Gewone robinia (Robinia pseudoacacia), zomer- en Amerikaanse eik (Quercus robur, Quercus rubra), zomerlinde (Tilia platyphyllos), tamme kastanje (Castanea sativa), beuk (Fagus sylvatica) en hemelboom (Ailanthus altissima) vormen een minderheid. De meest aangeplante struiksoort is Pontische rododendron (Rhododendron ponticum), maar sporadisch werden ook laurierkers (Prunus laurocerasus), gevlekte aucuba (Aucuba japonica 'Variegata'), gewone en grootbladige hulst (Ilex aquifolium, Ilex altaclarensis) en taxus (Taxus baccata) aangeplant. Pogingen tot formele aanplanting bleven beperkt tot enkele perken, waarbij veelvuldig kleine maagdenpalm (Vinca minor) werd gebruikt.

Auteur: Deneef, Roger

Auteur: Wijnant, Jo

Datum: 2007

Titel Text: Mariapark

Grafische documenten

De als ruïne opgevatte toegangspoort van het Mariapark te Averbode, werk van "rocailleur" A. Janssens (Deneef, Roger, 09-05-2006, ©Vlaamse Gemeenschap)

De vlucht naar Egypte tegen de achtergrond van een Egyptische tempel met "echte" hiëroglyfen (Deneef, Roger, 20-03-2014, ©Vlaamse Gemeenschap)

00.04 (Vandevorst, Kris, 09-05-2006, ©Vlaamse Gemeenschap)

Architectuurgeschiedenis voor beginners in het Mariapark van Averbode: zoeken naar het kind Jezus in de schaduw van de "pronaos" van een Grieks-Romeinse tempel (Deneef, Roger, 09-05-2006, ©Vlaamse Gemeenschap)

Scherpenheuvel-Zichem_Abdij_Averbode_Mariabedevaartsoord: 7 weeën van Maria (Verboven, Hilde, 14-08-2017, ©Vlaamse gemeenschap)

Bibliografie

Onze Bode – weekschrift der Aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilige Hart, 1936, p. 33.

CONAN M., Dictionnaire historique de l'art des jardins, Paris, Hazan, s.d., p. 104.

JELLICOE G. en anderen, The Oxford companion to gardens, Oxford, New-York, Oxford University Press, 1986, p. 192.

MEULENKAMP W., Follies: Bizarre bouwwerken in Nederland en België – Idylle, Amsterdam/Antwerpen, De Arbeiderspers, 1995, p. 283-284.

VAN DIEST M., Een groet uit Averbode in de twintigste eeuw, Heemkring Averbode, 2000, p. 17-40.

VERCAMMEN H., Averbode parochie 1803-1983, Heemkring Averbode, 1984, p. 134-135.

Beknopte karakterisering