Identificatie en beschrijving
Titel Hoeve Kaashof met tuin
Provincie Vlaams-Brabant
Gemeente Londerzeel
Deelgemeente Steenhuffel
Bron Schepping: 2013-03-19
Bijwerken: 2018-10-05
URI: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134058
Locatie Plas 25 (Londerzeel)Plas
Coördinaten Breedte: 4.2621740495
Lengte: 51.0080916628
label.localisation [51.0083129297,4.26270943019], [51.008061013,4.26291596026], [51.0081296845,4.26305947008], [51.0075575071,4.26353418428], [51.0075525081,4.26353832424], [51.0073989175,4.263218817], [51.0073608308,4.26313959064], [51.0073292883,4.26310573994], [51.0073061861,4.26307722456], [51.0072504894,4.26301782188], [51.0072433224,4.26301018533], [51.0072252739,4.26299264546], [51.0072140805,4.26298175691], [51.0072048704,4.26297022323], [51.0071926567,4.26293636514], [51.0071874988,4.26291752743], [51.0071838862,4.26289098077], [51.007182251,4.26287052251], [51.0071833816,4.26285220875], [51.007186297,4.26283850961], [51.0071941574,4.26281301176], [51.0073530187,4.26232998793], [51.0074676455,4.26195575812], [51.0075007238,4.2618340601], [51.0075345124,4.26169836122], [51.0075814929,4.26150965747], [51.0076534873,4.26146246877], [51.0081773198,4.26126940839], [51.0083106263,4.26122618598], [51.0083108136,4.26122610625], [51.008801688,4.26102756238], [51.0088210692,4.26107326742], [51.0088599309,4.26114764076], [51.0089472839,4.26139184748], [51.009046822,4.26196325539], [51.0090680294,4.26209036934], [51.0083861365,4.26264941625], [51.0083129297,4.26270943019]

Primaire tekst

Tuin van circa 1,5 hectare bij een 17de-eeuws landhuis dat, oorspronkelijk omgracht, in 1883 werd verbouwd en uitgebreid; monumentale zomereiken.

De oudste afbeelding van het Kaashof is een figuratieve kaart in het 'caertboeck der generale metinghe van de Prochie ende Graefschappe van Steenhuffel' opgemaakt door Jan van Acoleyen in 1699. Onder de naam 'Hof te Cloote' wordt het voorgesteld als een omwald complex met een U-vormige, naar het zuiden geopende plattegrond. Het dateert vermoedelijk uit de eerste helft van de 17de eeuw, een vermoeden dat versterkt wordt door de drie monumentale zomereiken (Quercus robur) langs de westrand van het landgoed. Op de niet altijd nauwkeurige Ferrariskaart wordt de 'Cense ter Clooten' in een gewijzigde vorm en zonder ringgracht afgebeeld. Opmerkelijk is het aanpalende bosperceel met zijn Sint-Andrieskruis.

Dit bos van 1,5 hectare ligt aan de overzijde van de straat, maar hoort bij de hoeve. Een arm van de ringgracht rond het Kaashof vinden we nog terug op de Primitieve kadasterkaart, opgemaakt door J.L. Voncken in 1821. De herkomst van de namen Keeshoven en Keesveld op de Primitieve kadasterkaart is onduidelijk, temeer omdat in de Primitieve legger van Kerkveld wordt gesproken. Het landgoed wordt rond 1830 als buitenverblijf gebruikt door legerkapitein Guillaume Van den Elsken en vormt de kern van 14,5 hectare landerijen. Het hof wordt omringd door drie percelen tuin, samen 20 are, een boomgaard van 68 are en het als vijver vermelde overblijfsel van de ringgracht. Het voormelde bos met het Sint-Andrieskruis maakt op dat moment ook deel uit van het landgoed.

Van den Elskens zoon Emmanuel liet rond 1865 de overgebleven grachtarm dempen, de noordvleugel van het complex slopen en de dienstvleugel langs de oostzijde uitbreiden tot een U-vormige plattegrond, zodat er een strikte scheiding ontstond tussen het landhuis enerzijds en het landbouwbedrijf met het neerhof anderzijds. Voor het eerste verschijnt de term 'lusthof ' in de kadastrale legger, een perceel van 36 are ten noorden aansluitend bij het landhuis. De voornaamste verbouwingen worden rond 1883 uitgevoerd onder Emmanuels schoonzoon en erfgenaam, Jules Quirini. Het 17de-eeuwse 'speelhuis' – een bescheiden baksteenbouw van twee bouwlagen (met natuurstenen negblokken en onderdorpels) van drie bij drie traveeën ­ onder een zadeldak en tussen twee met vlechtingen afgewerkte puntgevels – wordt naar het noorden toe verlengd met een even grote uitbouw. De getrapte puntgevels zouden het geheel een traditionalistisch uitzicht geven en de verbouwingssporen en naden worden weggewerkt onder een dikke pleisterlaag. De nieuwe hoofdtoegang in de zuidgevel wordt voorafgegaan door een met leilinden omzoomd pleintje, een miniversie van de traditionele 'cour d'honneur'. De rij Ita­liaansepopulieren ­ (Populus nigra 'Italica', waarvan er nog één overblijft) langs de westgevel en een witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) wat verderop behoren ongetwijfeld tot de door Quirini aangebrachte stoffering van de 'lustgrond'. De opslag van linde (Tilia x europaea) in deze zone zou een relict kunnen zijn van een prieel. De monumentale inrijpoort met hardstenen pijlers en een smeedijzeren hek langs de steenweg Steenhuffel-Malderen dateren vermoedelijk van later.

Toen René Carton de Wiart, de schoonzoon van Quirini, in 1905 eigenaar werd, had dat geen ingrijpende gevolgen. Hij behoorde samen met zijn neef, jurist Léon, tot de kring van zakenlui, industriëlen en juristen rond baron Edouard Empain, de bouwer van Heliopolis. Als Belgisch consul in Caïro en vertrouweling van de Egyptische onderkoning ('khedive') bekleedde hij de rang van luitenant-kolonel in het Ottomaans-Egyptische leger. Het beheer van het Kaashof was dus zeker niet zijn voornaamste zorg. Na zijn dood in 1907 te Napels op terugreis uit Egypte, keerde zijn weduwe, Gabrielle Quirini, terug naar België en verbleef tot haar dood in 1943 vaak op het Kaashof. Zij breidde het park uit in noordelijke richting ten koste van de boomgaard en legde het net van paden aan, dat op een schets van rond de Eerste Wereldoorlog wordt afgebeeld en nog ten dele in het microreliëf zichtbaar is. Het centrale heuveltje met de beuk (Fagus sylvatica) en een tweede heuveltje langs de westrand – wellicht bedoeld als uitzichtpunt – maakten deel uit van de nieuwe lay-out. De bomengordel rond het park werd verrijkt met witte paardenkastanje, bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), Hollandse linde (Tilia x europaea) en robinia (Robinia pseudoacacia). Het achterste, noordelijkste gedeelte van het voormalige boomgaardperceel werd als moestuin door een haag van de rest afgescheiden. De siertuin, waarin een Arabische volbloed ronddraafde die de weduwe "Carton de Wiart Bey" uit Egypte had laten overkomen, besloeg de facto circa 1 hectare 25 are. Toen het landgoed in 1976 door de huidige eigenaars werd opgekocht, verkeerde het in een verregaande staat van verval. Het huis werd grotendeels ontpleisterd en het interieur vernieuwd. De moestuin achteraan was sinds lang door vlierstruiken en opslag allerhande overwoekerd; deze zone bleef grotendeels ongemoeid. In het vroegere parkgedeelte, een open gazon dat gedeeltelijk door solitaire bomen overschaduwd wordt, herinneren enkele fruitbomen – onder meer een liggende zwarte moerbei (Morus nigra) – nog aan de oorspronkelijke boomgaard. De drukke verbindingsweg tussen Steenhuffel en Malderen zorgt voor de onvermijdelijke geluidshinder, maar desondanks gaat van de plek een zekere bekoring uit.

Merkwaardige bomen (opname 4 oktober 2007)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 9. zomereik (Quercus robur) 497 (70)
  • 10. gewone robinia (Robinia pseudoacacia) 370 (80)
  • 11. zomereik (Quercus robur) 422 (120)
  • 12. zomereik (Quercus robur) 432

Auteur: Deneef, Roger

Auteur: Wijnant, Jo

Datum: 2011

Titel Text: Tuin bij hoeve het Kaashof

Grafische documenten

Kaashof vanuit het park (Deneef, Roger, 04-10-2007, ©Vlaamse Gemeenschap)

Bibliografie

Kadaster Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger Steenhuffel, art. 367 en art. 1440 nrs. 20 en 29.

Kadaster Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Steenhuffel 1865 nr. 6 en 1884 nr. 13.

DE SCHAETZEN M. La noblesse belge, 1931-1932 (II), Bruxelles-Paris, Bibliothèque nationale d'Art et d'Histoire, 133.

HOCHSTEYN L., L'ordre de Léopold. Liste de tous les dignitaires depuis la fondation [...], Bruxelles, L. Hochsteyn, 1877, p. 1887.

RAAFAT S., The Belgians of Egypt, in Egyptian Mail, May 13, 1995.

VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, (X), Brussel, Koninklijk Geschieden Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1969, na p. 88.